Communicatievraag met een I? Raadpleeg de HSTotaal-woordenlijst!

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

HSTotaal woordenlijst:
van IBM-bolletjesprinter tot ivoorkarton.

Verklaringen van communicatiebegrippen, design dialect, reclametaal, ontwerpwoorden, vormgeversjargon, typografische vaktaal, dtp-kreten, grafische uitdrukkingen, drukkerslatijn, papiertermen en van enige creatieve wartaal.

 

i

IBM-bolletjesprinter

de Selectric, een kantoortypemachine - een ontwikkeling van IBM uit 1961 - die was voorzien van een letterbolletje ter grootte van een golfbal dat de traditionele letterhamertjes verving die bij een te grote aanslagsnelheid met elkaar in de knoop raakten. Met de uitvinding van het bolletje nam de typesnelheid en printsnelheid van de machine sterk toe, van 50 naar 90 woorden per minuut. De Selectric heeft zo’n 25 jaar dienst gedaan, tot de komst van de computer in het kantoor - zo vanaf 1985.

identiteit

de bedrijfsidentiteit, de organisatie-identiteit, het karakter en alle eigenschappen van een organisatie die het wezen ervan bepalen, zoals de organisatie is of hoe men zichzelf ziet. Identiteit betreft alle kenmerken van een organisatie - of van een persoon - die zich in relatie met anderen of met de omgeving ontwikkelen. Daarin verschilt identiteit van cultuur die de gemeenschappelijk afspraken, zoals normen, waarden en gedrag betreft. Identiteit heeft betrekking op organisaties, ook op mensen en zelfs producten en diensten. Het begrip identiteit wordt soms uitgelegd als hoe men eigenlijk gezien zou willen worden door doelgroepen; we spreken in dat geval liever van gewenst imago of ideaalbeeld. Binnen de context van communicatie en design werd identiteit vaak gezien als de herkenbaarheid van een in ieder geval consciëntieuze en consistente, maar vooral constante vormgeving; de bedrijfsidentiteit, de huisstijl. Tegenwoordig zoeken individuen, maar vooral ook organisaties de vrije ruimte om mee te bewegen met de dynamiek van actualiteit, situatie en omgeving en te variëren in hun presentatie en gedrag. Deze vrije ruimte noemen we de identiteitsruimte en kan alleen maar op geloofwaardige wijze worden betreed en ingevuld: want je bent niet je identiteit, maar de ruimte waarin je aansluiting zoekt met de ander en ervoor kiest identiek te zijn met een deel van je omgeving. We spreken dus liever niet meer over één identiteit, maar over meerdere identiteiten. De set kenmerken die de bedrijfsidentiteiten vormen, zijn tamelijk onveranderbaar en hebben invloed op uitstraling, houding en gedrag van de organisatie: wie zij is, waar ze voor staat, wat haar drijft, wat haar mogelijkheden en talenten zijn, de omvang daarvan en de grenzen. En daar is niet zo makkelijk iets aan te veranderen. Dat geldt voor mensen, én voor organisaties. Het meest geloofwaardig en betrouwbaar is om met communicatie, uitstraling, de corporate identity en de huisstijl zo dicht mogelijk bij jezelf, bij de identiteit en dus binnen de identiteitsruimte te blijven. Hoewel van de bedrijfsidentiteit ook een zekere ambitie mag worden afgelezen; de begrenzing van de identiteitsruimte is flexibel. Organisaties kunnen groeien binnen een nieuwe ruimte.

Identiteit Indicator (i)2 

de Indicator, de (i)2, een web based tool die de uiteenlopende meningen van management, medewerkers en desgewenst relaties over de corporate identity van een organisatie objectiveert. De Indicator geeft een indicatie over de bedrijfsidentiteit - een aanwijzing over de betekenis van identiteit, positionering en kernwaarden van de organisatie, als briefingsinput voor identiteitontwikkeling en communicatie. HSTotaal verricht opdrachten op het terrein van corporate identity - letterlijk: de bedrijfspersoonlijkheid. Daaronder vallen de symbolen: het logo, de huisstijl, het wapen, de vlag, het gebouw. Ten tweede de communicatie: website, brochures, beurzen, advertising. En als derde het gedrag: de manier waarop de organisatie omgaat met haar interne en externe relaties, zoals medewerkers, klanten, klagers en pers. Voor het succesvol ontwikkelen van corporate identity is een uitgebreide briefing en een helder geformuleerde opdrachtvraag voorwaardelijk. Een briefing is een kernachtige omschrijving waaraan een opdracht moet voldoen, met hoofdpunten, achtergrondinformatie, probleemstellingen, aanwijzingen, wensen, voorschriften Bij opdrachten voor de ontwikkeling van identiteit en communicatie is een heldere briefing voorwaardelijk. Tijdens het project functioneert de briefing als referentie bij beoordeling en controle. De briefing is inclusief een beschrijving van de huidige corporate identity en zoals die intern en extern wordt ervaren. De input ervan wordt doorgaans verstrekt door het management, op basis van enkele gesprekken en aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst. Daarbij is het bureau afhankelijk van de persoonlijke voorkeuren en opvattingen van de gesprekspartners, doorgaans enkele leden van het management. Daardoor loopt de briefing het risico een onevenwichtig verlanglijstje te worden van enkele welbespraakte figuren in plaats van een goede afspiegeling van waar het bedrijf voor staat en waar ze naartoe kan, van draagvlak en draagkracht, én een beschrijving van de ruimte voor het vakmanschap en de creativiteit van professionals die zijn ingeschakeld om de opdracht naar een goed einde te brengen. Immers, professionals worden betrokken omdat objectiviteit ontbreekt, de organisatie de vereiste expertise zelf niet in huis heeft, of er niet uitkomt vanwege onverenigbare standpunten, óf gewoon vanwege tijdgebrek. In deze gevallen en ook alle andere is objectiviteit noodzakelijk. Daartoe heeft HSTotaal - een Haarlems bureau voor creatieve communicatie - in 2002 de Identiteit Indicator ontwikkeld. De Identiteit Indicator geeft aan de hand van de inschattingen een indicatie van waar de organisatie voor staat, waar ze naartoe wil, welke uitstraling daarbij past en welk beeld dat bij de buitenwacht oproept. De resultaten uit de Indicator worden ingezet als briefingmethode; aan de hand van de meningen van de medewerkers en relaties wordt door HSTotaal in overleg met het management van het bedrijf een communicatiestrategie ontwikkeld voor de imago-ontwikkeling. Het bijzondere aan Identiteit Indicator is, dat de antwoordalternatieven van de meerkeuzevragen die worden gepresenteerd niet uit zinnen, woorden of getallen bestaan, maar uit een zestal afbeeldingen (foto’s of bedrijfslogo’s). De uitkomsten van de Indicator staan niet op zichzelf maar worden altijd gekoppeld aan communicatie. Kortom: de indicator geeft richting aan communicatie. De Indicator is een visueel instrument, omdat communicatie dat ook is. De vragenlijst, de weergave van de resultaten en ook de aanbevelingen zijn visueel. Het geven van de antwoorden gebeurt door het kiezen van beelden. Iedere deelnemer zal dat doen vanuit zijn eigen ervaring en positie ten opzichte van de beelden. Omdat goede en foute ervaringen niet bestaan kunnen antwoorden onbevangen worden gegeven. Het is dus altijd het juiste antwoord.

identiteitsbord

bord met de naam, het logo van het bedrijf of organisatie, of de aard van de locatie (sportveld, industrieterrein), een visueel object, onderdeel van de bewegwijzering, dat de locatie markeert - ’hier is het’ of ’dit is het’ - van een bedrijf of instelling.

ijzerhoudende inkt

papier en karton bedrukt met ijzerhoudende inkt hechten zich aan magneetfolie. Toepassingen voor reclameacties, maar ook voor een meer praktisch gebruik bij prijskaarten, displays en naamkaarthouders.

illustratie

een afbeeldingsvorm die de communicatie ondersteunt, als uitleg, ter verheldering of als toelichting, hoewel een illustratie ook zelfstandig functioneert, bijvoorbeeld als decoratie. Als een illustratie een functie heeft in communicatie is er vaak een wisselwerking tussen de afbeelding en de context, dus bijvoorbeeld de websitepagina waarop de illustratie is geplaatst. Illustraties spelen ook een belangrijke rol in reclame-uitingen, tv-spots en advertising. Maar ook in catalogi, brochures, magazines en jaarverslagen is een illustratie onmisbaar. Een illustratie wordt gemaakt volgens een briefing; er wordt een illustrator met een eigen herkenbare stijl of specialisme uitgenodigd om op basis van een instructie een illustratie te maken. Dat kan vrije illustraties zijn - waarbij de illustrator de vrijheid krijgt voor een eigen interpretatie - of er is behoefte aan een zeer specifieke toepassing, zoals een technische tekening, of een zogenaamde infographic die naadloos moet inpassen in een communicatieboodschap. Datavisualisatie is een andere, meer complexe vorm van illustratie, maar anders dan de infographic vertelt de illustratie bij datavisualisatie geen verhaal, maar zoekt de kijker de gewenste informatie zelf in de illustratie. Andere vormen van illustraties zijn strips en cartoons, karikaturen; illustraties met een zeer specifieke toepassing. Een goede illustratie is onmisbaar in de communicatie. Beelden zeggen veel, soms meer dan woorden, vaak anders dan woorden en soms ook beter dan woorden. En dat is mooi meegenomen als het gaat om gevoelige, ingewikkelde en omvangrijke communicatie. Bijvoorbeeld bij transities, product- en bedrijfspresentaties, technische en beleidsprocessen, productcatalogi.

Illustrator

Adobe Illustrator, een tekenprogramma dat door grafisch ontwerpers, DTP-ers, illustratoren en technisch tekenaars wordt gebruikt voor het maken van tweedimensionale vectorafbeeldingen. Illustrator is in 1985 ontwikkeld door Adobe en maakt deel uit van de zogenaamde Creative Suite van Adobe, waar ook Photoshop - een programma voor digitale beeldbewerking - en Acrobat deel van uitmaken. Illustrator 88 is de productnaam voor de vroege zeer innovatieve versie met uitgebreide functies en tools, die in 1988 werd gelanceerd.

Image-N-Transfer

INT, image ’n Transfer van 3M, i.n.t., 3M-materiaal waarmee handmatig dry-transfer letters - afwrijfletters, plakletters - gemaakt worden, zoals de Letraset- en Mecanorma-producten die worden gebruikt voor het maken van logo’s, titels en koppen bij het werktekenen, vóór de periode van het fotografisch zetten, vóór het tijdperk van computers en laserprinters. INT-materiaal wordt gebruikt door werktekenaars, reclamemakers en grafische artiesten. Voor het maken van een INT is een lithografisch leesbaar negatief nodig op ware grootte van het model, dat met een zwart-wit opzichtmodel en een reprocamera in een donkere kamer wordt gemaakt en vervolgens wordt belicht met een UV-fluorescentielamp door het negatief op het INT-materiaal dat verkrijgbaar is in een aantal basiskleuren en ruim assortiment Pantone-kleuren (PMS). Na de belichting wordt het transfermateriaal met speciale 3M-chemicaliën ontwikkeld, waarbij de niet-belichte delen worden weggespoeld en het belichte materiaal achterblijft op de drager en wordt gedroogd. Na droging is het afwrijfmateriaal gereed voor gebruik en kan het met een kleine spatel worden afgewreven op een harde, gladde, schone en droge ondergrond (metaal, papier, kunststof).

imago

image, het beeld (of beelden) dat iemand heeft van een organisatie, product of persoon; dit hangt samen met attitudes (houdingen) ten opzichte van de betreffende organisatie en opinies (meningen). Afhankelijk van de positie van een persoon - medewerker, klant, aandeelhouder, sollicitant - kan het imago sterk verschillen. Ten onrechte wordt imago soms uitgelegd als hoe men eigenlijk gezien zou willen worden door doelgroepen; we spreken in dat geval liever van gewenst imago of ideaalbeeld. Ook worden de begrippen imago en reputatie door elkaar gehaald. Imago gaat om het beeld dat personen hebben gevormd, reputatie is een optelsom van ervaringen die het publiek met een organisatie, product of persoon heeft: zo wordt van een oplichter gezegd dat die een slechte reputatie heeft.

impulsaankoop

een aankoop die ongepland is en het resultaat is van een externe prikkel op de plaats van aankoop. 

inch

Engelse duim, een lengtemaat die in de Verenigde Staten en in Engelstalige landen in gebruik is: 1 inch = 25,4 mm. Op deze inchmaat is het picastelsel, het twaalfdelig Amerikaans-Engelse typografisch maatsysteem gebaseerd: 1 inch = 6 pica, 1 pica = 4,233 mm, en 1 punt = 1/12 pica = 1/72 inch = 0,3527 mm. In 1886 werd besloten tot het American Point System, gebaseerd op een voorstel van Nelson Hawks: 1/6 deel van een inch is een pica die verdeeld wordt in 12 picapunten. Omdat 1 pica (4,216 mm) niet precies gelijk was aan 1/6 inch (4,233 mm) werd in 1886 de standaardisatie gebaseerd op de zogenaamde Johnson Pica - vernoemd naar Lawrence Johnson: 1 pica = 1/6 inch = 4.233 mm, en 1 punt = 1/12 pica = 1/72 inch = 0,3527 mm. Het Picastelsel werd gebruikt door de Monotype losse letterzetmachines, computerapparatuur, digitale printers en software.

inciezen

een van de lettersoorten volgens de traditionele classificatie (Vox), de ontwerpen van deze letters zijn geïnspireerd op het werk van steenhouwers en graveurs, vanwege de eenvoudige vormen. De letters hebben geen echte schreven, maar een verbreding van de letterstam waardoor een verbreed einde ontstaat. Zoals de letter Optima.

incunabel

wiegedruk, een gedrukt boek uit de beginperiode (vandaar de wieg) van de boekdrukkunst, tot uiterlijk 1501, gedrukt met losse gegoten letters en afbeeldingen die als houtsnede werden uitgevoerd. Incunabelen zijn gedrukt, maar het lettertype, de indeling en uitvoering is nog overeenkomstig het manuscript, het handschrift, het handgeschreven Middeleeuwse boek. Ook het tekenwerk aan initialen en het inkleuren van illustraties werd na het drukken met de hand toegevoegd. Iedere drukker liet zijn eigen letters gieten waardoor het drukwerk vaak een zeer persoonlijke stijl droeg. De voorloper van de incunabel is het blokboek, uitgevoerd in blokdruk, waarbij een combinatie van illustraties met een beperkte hoeveelheid tekst uit één houten blok werd gesneden en afgedrukt. Het blokboek is nog tot een eeuw na de uitvinding van de boekdrukkunst - tot 1550 - in praktijk gebleven, vanwege de vraag naar nog maar kleine oplagen, de relatief goede kwaliteit, de lagere kosten en de eenvoudig beschikbare techniek. Eind 15e eeuw was de kopergravure als illustratietechniek wel beschikbaar, maar verving om dezelfde redenen niet direct de houtsnede.

InDesign

Adobe InDesign, een van de grote softwarepakketten voor desktop publishing (DTP), geproduceerd door Adobe Systems. Het DTP-pakket wordt door grafisch ontwerpers, DTP-studio’s, drukkerijen en uitgeverijen gebruikt voor het ontwerpen en produceren van pagina’s voor onder andere posters, flyers, brochures, tijdschriften, kranten, presentaties en boeken. InDesign is de opvolger van Adobe PageMaker, dat door Adobe in 1994 werd verworven bij de overname van Aldus. Freehand, een concurrent van Adobe Illustrator was ook een ontwikkeling van Aldus en werd door Adobe na de overname van Aldus verkocht aan Altsys. In 1998 had PageMaker de markt vrijwel geheel verloren aan het sterk concurrerende QuarkXPress dat Adobe zelfs wilde uitkopen. Adobe sloeg het aanbod af en begon aan de ontwikkeling van InDesign dat in 2000 op de markt werd gebracht. Toen het pakket geïntegreerd werd met Photoshop, Illustrator en Acrobat tot de zogenaamde Creative Suite werd Indesign marktleider en liep de verkoop van QuarkXpress sterk terug.

industriële communicatie

industriële reclame en communicatie, gericht op en afkomstig van de industrie, richting bedrijfsleven, een vorm van communicatie die niet bedoeld is voor consumenten die er ook niet mee in aanraking komen. Het is communicatie die wordt gevoerd tussen bedrijven onderling, tussen fabrikanten en technische ontwikkelaars en producenten, de groothandel en afnemers, leveranciers, distributeurs, professionals, vakmensen. Industriële reclamebureaus hebben veel ervaring met communicatie waarin technische of industriële producten en diensten worden aangeboden, heeft de specialisten in huis en daarnaast een netwerk met technische ondersteuning, zoals tekstschrijvers, fotografen, illustratoren en andere flexibel in te schakelen specialisten. Het bureau is doorgaans een full service dienstverlener die veel vormen van gespecialiseerde creativiteit in huis heeft: bij het ontwikkelen van concepten, creaties en design, het schrijven van technische teksten en het maken van technische illustraties, infographics en datavisualisatie. Industriële reclame en communicatie vindt plaats in de vorm van beurzen, evenementen, bijeenkomsten en presentaties die worden ondersteund met communicatiemiddelen om klanten en bezoekers te werven, te informeren en te zorgen voor follow up. In de vorm van bijvoorbeeld speciale websites, online magazines, digitale documentatie, relatiegeschenken, analoge productoverzichten, brochures en catalogi.

infographic

informatiegrafiek, een illustratie, een afbeelding, een visuele creatie die een min of meer complex proces of ontwikkeling op een volgordelijke manier in beeld brengt, als afbeelding bij een tekst en ter ondersteuning van de communicatie. Een infographic is een zendergestuurd verhaal waarbij de informatieleverancier - de aanbieder - een vooropgezette bedoeling heeft bij de overdracht van de informatie; een communicatieboodschap. De infographic vertelt een verhaal, geeft een proces weer, een ontwikkeling, transitie of trend; het is een verhaal met een titel en opening, inleiding, een stap-voor-stap verbeelding van het proces en een afsluiting. De lezer wordt als het ware in het verhaal meegenomen en leest van begin tot eind. Een infographic wordt opgebouwd met grafische elementen, zoals iconen, pictogrammen, tekens, pijlen, vlakken, lijnen. Kleur speelt een belangrijke rol. In tegenstelling tot een infographic, wordt bij datavisualisatie geen verhaal verteld. Bij datavisualisatie wordt een afbeelding ontwikkeld waarbij de lezer - de kijker - zelf op ontdekkingsreis gaat om het verhaal te maken of de informatie af te lezen. Infographics staan doorgaans niet op zichzelf, maar ondersteunen tekstintensieve producties, zoals rapporten, artikelen, beleidsplannen en op websites. Infographics sluiten naadloos aan op de vraag om naast analoge media en internet, via social media gecomprimeerde informatie aan te bieden die snel en doeltreffend kan worden ontsloten. Infographics worden ontwikkeld door designers met specifieke kennis op het gebied van informatiepresentatie, in samenwerking met materiedeskundigen.

informatiepaneel

informatiebord, een analoge of digitale drager, een statisch of dynamisch bord waarop specifieke informatie op een specifieke plaats voor een specifiek publiek wordt aangeboden, bijvoorbeeld vertrekinformatie voor treinreizigers op NS-stations, of een plattegrond voor automobilisten aan een gemeentegrens.

initiaal

een grote rijk versierde beginletter aan het begin van een hoofdstuk of artikel in handgeschreven, middeleeuwse boeken. Wordt als typografisch element nog steeds toegepast.

initiaalwoord

een afkorting van beginletters die als één woord worden gelezen, zoals havo (Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs) of pinnen (Persoonlijk Identificatie Nummer). Ook bedrijfsnamen kunnen initiaalwoorden zijn: VPRO (Vrijzinnig Protestantsche Radio-Omroep), NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) en uit de Donald Duck: ZWERFDODO (Zeer Weetgierige En Rasechte Formidabele Dieren Onderzoeker in het Kwadraat) en BRALLENDE BULLEBAK (Breedsprakige en Robuuste Afdwinger van Lovenswaardige Listigheid, Eindeloos Nijver Doorzettingsvermogen en Eerlijkheid, tevens Bestrijder van Uitzonderlijk Lafhartige Luisheid, Ergerniswekkend Broddelwerk en Amateuristische Knoeierij).

inkjetpapier

papier dat een speciale bewerking heeft gekregen en geschikt is voor het printen op een inkjetprinter. Deze printer gebruikt vloeibare inkt die met grote precisie onder hoge druk in de vorm van minuscule druppeltjes op het papier wordt gespoten. Op inkjetpapier is een dunne coating aangebracht die voorkomt dat de inkt uitloopt en zorgt dat de inkt sneller droogt. 

inkjet printen

inktjetprinters, een groot formaat printer, een vorm van digitaal drukken, digitale printtechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibare inkt die vanuit een printkop met grote precisie en onder druk in de vorm van minuscule druppeltjes op het papier wordt gespoten. Naast de kleine inkjetprinter voor thuis en op kantoor op A4-formaat, maximaal A3, is er de professionele industriële inkjetprinter voor grootformaat toepassingen voor onder andere spandoeken en posters, op doekmateriaal - zoals canvas - en plaatmaterialen - hout en kunststof - tot 5 meter breed en maximaal 50 meter lang, zo lang het materiaal op de rol kan worden aangeleverd. De meeste grootformaat inkjetprinters worden gebruikt voor het afdrukken van reclamebeelden. Op apparatuur met UV-droging en inkten op waterbasis worden billboards, fleetmarking, vrachtwagendoeken, grafische afbeeldingen en banners geprint, ook displays, binnen- en buitenshuis point-of-sales, verlichting, aankleding en decoratie van kantoren en showrooms, tentoonstellingen, exposities en museumafbeeldingen. Ook zijn er toepassingen voor het afdrukken van tekeningen voor architecten en ingenieurs en inkjetprinters voor digitale textieldruk. Inkjetprinters naderen de top van de druktechniek. Zoals de inkjetprinter Océ ColorStream 3500, deze rotatiemachine print vanaf de rol, met een snelheid van bijna 130 meter per minuut - ruim 100.000 vel A4 per uur - in 5 of 6 kleuren en een resolutie van 1200 dpi. Ook de Ricoh Pro VC 70000 is inzetbaar in het hoogste segment van kwaliteit, snelheid en efficiency. Drukt met inkt op waterbasis, vergelijkbaar met offset-inkt, met een resolutie van 1200 dpi en een resolutie van 2400 dpi voor afbeeldingen. Met snelheden tot 150 meter per minuut, 130.000 A4-afdrukken per uur op papier tussen de 40 en 300 grams/m2. Voor catalogi, tijdschriften, brochures en direct mail, met name gepersonaliseerd drukwerk. Deze machine levert offsetkwaliteit in inkjettechniek op standaard offsetcoated glanspapier en zijdeglans, halfmat, dus zonder speciale coating die bij digitaal drukken vereist wordt. De Konica Minolta MGI JETvarnish gaat nog een stapje verder. Deze inkjetprinter zet een transparant glansreliëf over eerder geprinte beelden en teksten. Bijvoorbeeld bij het simuleren van een slangenleerhuid zoals op schoenen en tassen. Op een onderliggend fullcolourprintbeeld verhoogt een transparante UV-inkjetlak de beelddelen en teksten die in een extra laagmasker in het digitaal bestand zijn geplaatst. Zo ontstaat bovenop een 2D-print een glossy 3D-effect met een transparante reliëflaagdikte. De JETvarnish print op een formaat van maximaal 52 x 102 cm - ook leverbaar op het formaat 75 x 120 cm - en met een snelheid van 100 A4-prints per minuut, op papier en kunststof van 135 tot 600 grams. Er wordt gedroogd in een UV-leddroger. Een meer speciale toepassing voor inkjetprinters is het printen van gecertificeerde drukproeven in de digitale drukvoorbereiding. Zulke printers zijn ontworpen om met een enorme nauwkeurigheid prints te maken van het beeld dat uiteindelijk wordt geproduceerd op de vierkleuren offsetpers. Een voorbeeld is een Iris-printer. Ricoh, Hewlett-Packard, Epson, Kodak en Canon hebben de markt voor grootformaatprinters in handen.

inschiet

een hoeveelheid extra drukpapier - naast de gewenste oplage - die nodig is voor het maken van voorlopers, afdrukken om de drukpers in te stellen en op stand en kleur te laten komen. Voor elke drukgang is opnieuw inschiet nodig. En ook voor de daarop volgende fase - de afwerking - om machines in te stellen. Bij de ontwikkeling van moderne drukpersen ligt de focus op het zo snel mogelijk op kleur komen, op zo kort mogelijke insteltijden en zo min mogelijk inschiet.

inslaan

het samenstellen van hoogdrukvormen - de drukvellen - door meerdere pagina (4, 8, 16 of 32) op de juiste positie te plaatsen zodat ze na het drukken en vouwen in de juiste volgorde in het katern staan. Het inslaan vindt plaats op ’het steen’, een grote stenen of gietijzeren werktafel in de drukkerij of zetterij. Voor het inslaan is en insluitschema nodig (of inslagschema), een plattegrond van het drukvel, de wijze waarop de pagina’s op het drukvel zijn verdeeld.

insluitraam

metalen vormraam, term uit de boekdrukkerij, metalen frame waarin hoogdrukvormen, zetsel en clichés worden geklemd. Doorgaans samengesteld tot drukvellen, vellen die na het drukken worden gevouwen tot katernen van 8, 16, of 32 pagina’s, afhankelijk van drukformaat. De hoogdrukvormen worden in positie gebracht en tot de rand van het insluitraam uitgevuld met interlinies, regletten, holwit en formaatwit en klemvast gedraaid met sluitstukken.

insluitschema

inslagschema, een plattegrond of overzicht van de posities pagina’s van een katern op een drukvel, zodat deze na het drukken en vouwen en in de juiste volgorde staan. Brochures, tijdschriften en boeken zijn doorgaans samengesteld uit katernen die ontstaan door het drukvel na het drukken te vouwen tot pagina’s. Een correct insluitschema zorgt ervoor dat de pagina’s in de juiste volgorde staan. Het insluitschema wordt bepaald door het aantal pagina’s van het drukvel, door het drukformaat en de bindwijze.

inspringen

de eerste regel van een nieuwe alinea of de hele alinea of opsomming extra naar rechts beginnen, dus rechts van de kantlijn. Uitspringen is het tegenovergestelde van inspringen; dan begint de tekst links van de kantlijn. 

instore communicatie

alle vormen van communicatie in de winkel, bouwmarkt, toonzaal, zowel online als offline en die erop gericht is de consument te verleiden tot meer aandacht voor een product of dienst, zodat die zal overgaan tot aankoop. Vormen van instore communicatie zijn demonstraties, displays, shop-in-shop presentaties en narrow-casting.

instructiedocument

huisstijlhandboek, handleiding waarin de huisstijl en voorbeelden, het gebruik ervan en de controle erop worden uitgelegd. Ook wel huisstijlmanual genoemd.

interactie

het elkaar wederzijds beïnvloeden. Een interactief programma beoogt een wisselwerking tussen de gebruiker en het programma. Het programma reageert op acties en gedrag van de gebruiker, bijvoorbeeld de bezoeker van een website, de deelnemer aan een spel, de invuller van een formulier. 

interface

het bedieningspaneel tussen gebruiker en programma, zoals zogenaamde knoppen op het beeldscherm, een afstandsbediening.

interlinie

het wit, de extra ruimte die tussen tekstregels wordt geplaatst. 

interlinie

interlijn, letterlijk: tussen de regels, extra wit dat tussen tekstregels wordt geplaatst en zorgt voor de gewenste regelafstand of juiste een ruimere regelafstand. Een interlinie is een bepaald formaat wit, een strip lood, soms aluminium, een niet-drukkend, lager liggend deel in een hoogdrukvorm dat wordt gebruikt om de hoger liggende regels op de juiste afstand van elkaar te brengen, maar ook om ook lijnen en clichés op de juiste positie te brengen zodat de drukvorm kan worden ingesloten in het drukraam. Als de regelafstand groter moet zijn dan de corpsmaat - gemeten van de onderzijde van de letter tot de onderzijde van letter die een regel lager staat - wordt een interlinie geplaatst. Zetwerk met een interlinie wordt aangeduid met twee getallen: de oorspronkelijke corpsmaat en de maat mét interlinie, bijvoorbeeld 10/12. Wordt uitgesproken als 10 op 12. Wat wil zeggen: tussen de regels op lettergrootte 10 is 2 punten extra wit aangebracht zodat de afstand tussen de ene en de daaropvolgende regel 12 punten wordt. Interlinies die in hoogdrukvormen worden gebruikt zijn vervaardigd uit lood op vaste, veelgebruikte lengten. Interlinies hebben een dikte van 1, 2 en 3 punten, en een lengte van maximaal 24 augustijn.

internet

een gestandaardiseerd, wereldwijd netwerk van inmiddels vele miljoenen computers en computernetwerken, dat op basis van protocollen met elkaar communiceert, gegevens en pagina’s uitwisselt, informatie aanbiedt, opvraagt en verstuurt. Het internet is een ontwikkeling uit 1969 van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie. In 1989 is het internet beschikbaar gekomen voor het grote publiek. Elke computer die met een kabel- of telefoonverbinding toegang heeft tot het internet heeft een eigen uniek adres; een IP-adres. Met dat unieke adres is het mogelijk pakketjes informatie over de digitale snelweg, het wereldwijd wegennet van het internet te transporteren en bij elke individuele computer af te leveren, het gegevensverkeer. Alle computers bij elkaar vormen het Wereld Wijde Web - het World Wide Web, WWW - een enorm netwerk van draadloze en via vaste verbindingen en satellieten verbonden computers. De pakketjes informatie - websitepagina’s in de vorm van teksten, foto’s, video, formulieren, digitale bestanden - staan opgeslagen in enorme magazijnen, zogenaamde servers die zorgen voor de verzending van de bestanden via providers naar de cliënten, de afzonderlijke computers. Grote servers en netwerken van servers zijn verbonden door zogenaamde back bones, een stelsel van zeer snelle en zware computerverbindingen die de ruggengraat van het internet vormen. Sinds 1989 zijn er zo’n 1000 miljard websitepagina’s ontwikkeld en op het internet voor het publiek bereikbaar. Maar dat is slechts een zeer gering deel van de websites. Een groot deel van het internet het zogenaamde ’Deep Web’, is niet toegankelijk, niet met Google te vinden en alleen bereikbaar voor de wetenschap, militairen en overheden. Daarnaast is er een ’dark-web’, een anoniem en besloten deel van het internet dat met normale browsers en zoekmachines niet is te vinden. Het Dark Web biedt een levendige en illegale handel in drugs, wapens en andere duistere zaken. Ooit is het internet ontwikkeld met een enorme belofte van connectiviteit en daardoor meer democratie, openheid, vrijheid en gelijkheid. Maar het internet is een commercieel en economisch aantrekkelijk domein geworden en het wordt belaagd door criminelen en handige jongens die de grenzen van het toelaatbare opzoeken. Het internet is inmiddels voor een groot deel in handen van enkele techreuzen met de reputatie van een monopolist die worstelt met beschuldigingen van ongecontroleerde macht en de vele nieuwe gevolgen daarvan: misbruik van persoonlijke gegevens, datalekken, privacydiefstal, computerhacks, verkiezingsmanipulatie, nepnieuws, cybercrime, identiteitsfraude, internetoplichting, verkoopfraude, cyberpesten en computervredebreuk.

interpunctie

het plaatsen van leestekens in tekst, zoals punt, komma, afbreekteken, uitroepteken, vraagteken, apostrof enzovoorts. 

Intertype

een zogenaamde vaste regel zetmachine voor de productie van zetwerk voor hoogdruk (boekdruk) in vaste regels - dus geen losse letters - waarbij door het aanslaan van het toetsenbord matrijzen op een rij worden verzameld, voor een gietvorm en een pot met een vloeibare loodlegering worden gebracht en de machine de regel uit één stuk giet. De Linotype is van 1890 tot 1970 in drukkerijen, loonzetterijen en dagbladen operationeel geweest. De Intertype is een regelzetmachine die sterk lijkt op de Linotype en gebruik maakt van dezelfde koperen (messing) matrijzen. De Intertype is een ontwikkeling van de Amerikaan Hermann Ridder uit 1911. In 1917 produceerde Intertype drie modellen die gebaseerd waren op de Linotype waarvan de patenten waren verlopen, hoewel op ten minste 51 punten verbeteringsoctrooien waren aangevraagd. Ondanks aanvankelijke problemen was Intertype later zeer succesvol. De Intertype regelzetter ontwikkelde zich tot een eenvoudige, maar vaak effectievere machine dan de Linotype van Mergenthaler. Hoewel zowel Linotype als Monotype bekend stonden om hun nieuwe en innovatieve letterontwerpen, waren vrijwel alle lettertypen van Intertype afkomstig van de Bauersche Gießerei. In 1957 fuseerde Intertype met Harris-Seybold en werd de Harris-Intertype fotozetmachine geïntroduceerd. Het was de eerste fotozetmachine en gebaseerd op het principe van de Intertype, waarbij de koperen matrijzen werden vervangen door negatieven die werden gebruikt om langs fotografische weg fotopapier te belichten.

intranet

een intern of lokaal netwerk van computers en computernetwerken die op basis van protocollen met elkaar communiceren en gegevens - websites - uitwisselen.

inwinnen

door het verkleinen van de woordspaties in een regel of in meerdere regels, loopt het aantal woorden in, zodat de kolom een regel minder telt en een zogenaamd hoerenjong - een ongewenste korte uitgangsregel aan kop van een kolom - kan worden voorkomen. Inwinnen is het tegenovergestelde van uitdrijven.

IP

Internet Protocol, technische afspraak die de op het internet de aflevering verzorgt van data op het juiste adres. Iedereen die aangesloten is op het internet heeft een IP-adres. 

IP-adres

een uniek nummer op het internet, vergelijkbaar met postcode en telefoonnummer.

irisdruk

een manier van drukken waarbij de inktbak van een drukpers is gevuld met één of meerdere kleuren inkt - die gescheiden zijn door schotjes zodat ze niet direct in elkaar overlopen - en in één drukgang meerdere in elkaar verlopende kleuren gedrukt kunnen worden. Doorgaans worden kleuren gedrukt in vierkleuren drukwerk (FC) waarbij de wijze waarop de kleuren op het papier komen door de drukvorm wordt bepaald, en niet door de inktbak. Irisdruk is om die reden een interessante werkwijze voor kleinere, bijzondere producties waar je even bij moet blijven staan - en zeker niet voor grote drukwerkproducties. Irisdruk is ook een onzekere techniek omdat binnen de drukoplage verschil in de kleurverdeling op het drukvel ontstaat door de zijdelingse vermenging van de inkt door het rollensysteem. Irisdruk is een tamelijk onbeheersbare  techniek. Drukkers waarvan de interne logistiek en het machinepark is ingericht op snelheid en kwantiteit zijn er niet dol op.

Iris proef

grootformaat kleureninktjetproefsysteem, een ontwikkeling uit 1985 van Iris Graphics, voor professionele vervaardiging van gecertificeerde prepress drukproeven op basis van kleurprofielen. 

ivoorkarton

effen, wit, goed beschrijfbaar karton. Wordt toegepast voor complimentscards en visitekaartjes.
 

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

HSTotaal woordenlijst:
van IBM-bolletjesprinter tot ivoorkarton.

Verklaringen van communicatiebegrippen, design dialect, reclametaal, ontwerpwoorden, vormgeversjargon, typografische vaktaal, dtp-kreten, grafische uitdrukkingen, drukkerslatijn, papiertermen en van enige creatieve wartaal.

 

i

IBM-bolletjesprinter

de Selectric, een kantoortypemachine - een ontwikkeling van IBM uit 1961 - die was voorzien van een letterbolletje ter grootte van een golfbal dat de traditionele letterhamertjes verving die bij een te grote aanslagsnelheid met elkaar in de knoop raakten. Met de uitvinding van het bolletje nam de typesnelheid en printsnelheid van de machine sterk toe, van 50 naar 90 woorden per minuut. De Selectric heeft zo’n 25 jaar dienst gedaan, tot de komst van de computer in het kantoor - zo vanaf 1985. 

identiteit

de bedrijfsidentiteit, de organisatie-identiteit, het karakter en alle eigenschappen van een organisatie die het wezen ervan bepalen, zoals de organisatie is of hoe men zichzelf ziet. Identiteit betreft alle kenmerken van een organisatie - of van een persoon - die zich in relatie met anderen of met de omgeving ontwikkelen. Daarin verschilt identiteit van cultuur die de gemeenschappelijk afspraken, zoals normen, waarden en gedrag betreft. Identiteit heeft betrekking op organisaties, ook op mensen en zelfs producten en diensten. Het begrip identiteit wordt soms uitgelegd als hoe men eigenlijk gezien zou willen worden door doelgroepen; we spreken in dat geval liever van gewenst imago of ideaalbeeld. Binnen de context van communicatie en design werd identiteit vaak gezien als de herkenbaarheid van een in ieder geval consciëntieuze en consistente, maar vooral constante vormgeving; de bedrijfsidentiteit, de huisstijl. Tegenwoordig zoeken individuen, maar vooral ook organisaties de vrije ruimte om mee te bewegen met de dynamiek van actualiteit, situatie en omgeving en te variëren in hun presentatie en gedrag. Deze vrije ruimte noemen we de identiteitsruimte en kan alleen maar op geloofwaardige wijze worden betreed en ingevuld: want je bent niet je identiteit, maar de ruimte waarin je aansluiting zoekt met de ander en ervoor kiest identiek te zijn met een deel van je omgeving. We spreken dus liever niet meer over één identiteit, maar over meerdere identiteiten. De set kenmerken die de bedrijfsidentiteiten vormen, zijn tamelijk onveranderbaar en hebben invloed op uitstraling, houding en gedrag van de organisatie: wie zij is, waar ze voor staat, wat haar drijft, wat haar mogelijkheden en talenten zijn, de omvang daarvan en de grenzen. En daar is niet zo makkelijk iets aan te veranderen. Dat geldt voor mensen, én voor organisaties. Het meest geloofwaardig en betrouwbaar is om met communicatie, uitstraling, de corporate identity en de huisstijl zo dicht mogelijk bij jezelf, bij de identiteit en dus binnen de identiteitsruimte te blijven. Hoewel van de bedrijfsidentiteit ook een zekere ambitie mag worden afgelezen; de begrenzing van de identiteitsruimte is flexibel. Organisaties kunnen groeien binnen een nieuwe ruimte.

Identiteit Indicator (i)2 

de Indicator, de (i)2, een web based tool die de uiteenlopende meningen van management, medewerkers en desgewenst relaties over de corporate identity van een organisatie objectiveert. De Indicator geeft een indicatie over de bedrijfsidentiteit - een aanwijzing over de betekenis van identiteit, positionering en kernwaarden van de organisatie, als briefingsinput voor identiteitontwikkeling en communicatie. HSTotaal verricht opdrachten op het terrein van corporate identity - letterlijk: de bedrijfspersoonlijkheid. Daaronder vallen de symbolen: het logo, de huisstijl, het wapen, de vlag, het gebouw. Ten tweede de communicatie: website, brochures, beurzen, advertising. En als derde het gedrag: de manier waarop de organisatie omgaat met haar interne en externe relaties, zoals medewerkers, klanten, klagers en pers. Voor het succesvol ontwikkelen van corporate identity is een uitgebreide briefing en een helder geformuleerde opdrachtvraag voorwaardelijk. Een briefing is een kernachtige omschrijving waaraan een opdracht moet voldoen, met hoofdpunten, achtergrondinformatie, probleemstellingen, aanwijzingen, wensen, voorschriften Bij opdrachten voor de ontwikkeling van identiteit en communicatie is een heldere briefing voorwaardelijk. Tijdens het project functioneert de briefing als referentie bij beoordeling en controle. De briefing is inclusief een beschrijving van de huidige corporate identity en zoals die intern en extern wordt ervaren. De input ervan wordt doorgaans verstrekt door het management, op basis van enkele gesprekken en aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst. Daarbij is het bureau afhankelijk van de persoonlijke voorkeuren en opvattingen van de gesprekspartners, doorgaans enkele leden van het management. Daardoor loopt de briefing het risico een onevenwichtig verlanglijstje te worden van enkele welbespraakte figuren in plaats van een goede afspiegeling van waar het bedrijf voor staat en waar ze naartoe kan, van draagvlak en draagkracht, én een beschrijving van de ruimte voor het vakmanschap en de creativiteit van professionals die zijn ingeschakeld om de opdracht naar een goed einde te brengen. Immers, professionals worden betrokken omdat objectiviteit ontbreekt, de organisatie de vereiste expertise zelf niet in huis heeft, of er niet uitkomt vanwege onverenigbare standpunten, óf gewoon vanwege tijdgebrek. In deze gevallen en ook alle andere is objectiviteit noodzakelijk. Daartoe heeft HSTotaal - een Haarlems bureau voor creatieve communicatie - in 2002 de Identiteit Indicator ontwikkeld. De Identiteit Indicator geeft aan de hand van de inschattingen een indicatie van waar de organisatie voor staat, waar ze naartoe wil, welke uitstraling daarbij past en welk beeld dat bij de buitenwacht oproept. De resultaten uit de Indicator worden ingezet als briefingmethode; aan de hand van de meningen van de medewerkers en relaties wordt door HSTotaal in overleg met het management van het bedrijf een communicatiestrategie ontwikkeld voor de imago-ontwikkeling. Het bijzondere aan Identiteit Indicator is, dat de antwoordalternatieven van de meerkeuzevragen die worden gepresenteerd niet uit zinnen, woorden of getallen bestaan, maar uit een zestal afbeeldingen (foto’s of bedrijfslogo’s). De uitkomsten van de Indicator staan niet op zichzelf maar worden altijd gekoppeld aan communicatie. Kortom: de indicator geeft richting aan communicatie. De Indicator is een visueel instrument, omdat communicatie dat ook is. De vragenlijst, de weergave van de resultaten en ook de aanbevelingen zijn visueel. Het geven van de antwoorden gebeurt door het kiezen van beelden. Iedere deelnemer zal dat doen vanuit zijn eigen ervaring en positie ten opzichte van de beelden. Omdat goede en foute ervaringen niet bestaan kunnen antwoorden onbevangen worden gegeven. Het is dus altijd het juiste antwoord.

identiteitsbord

bord met de naam, het logo van het bedrijf of organisatie, of de aard van de locatie (sportveld, industrieterrein), een visueel object, onderdeel van de bewegwijzering, dat de locatie markeert - ’hier is het’ of ’dit is het’ - van een bedrijf of instelling.

ijzerhoudende inkt

papier en karton bedrukt met ijzerhoudende inkt hechten zich aan magneetfolie. Toepassingen voor reclameacties, maar ook voor een meer praktisch gebruik bij prijskaarten, displays en naamkaarthouders.

illustratie

een afbeeldingsvorm die de communicatie ondersteunt, als uitleg, ter verheldering of als toelichting, hoewel een illustratie ook zelfstandig functioneert, bijvoorbeeld als decoratie. Als een illustratie een functie heeft in communicatie is er vaak een wisselwerking tussen de afbeelding en de context, dus bijvoorbeeld de websitepagina waarop de illustratie is geplaatst. Illustraties spelen ook een belangrijke rol in reclame-uitingen, tv-spots en advertising. Maar ook in catalogi, brochures, magazines en jaarverslagen is een illustratie onmisbaar. Een illustratie wordt gemaakt volgens een briefing; er wordt een illustrator met een eigen herkenbare stijl of specialisme uitgenodigd om op basis van een instructie een illustratie te maken. Dat kan vrije illustraties zijn - waarbij de illustrator de vrijheid krijgt voor een eigen interpretatie - of er is behoefte aan een zeer specifieke toepassing, zoals een technische tekening, of een zogenaamde infographic die naadloos moet inpassen in een communicatieboodschap. Datavisualisatie is een andere, meer complexe vorm van illustratie, maar anders dan de infographic vertelt de illustratie bij datavisualisatie geen verhaal, maar zoekt de kijker de gewenste informatie zelf in de illustratie. Andere vormen van illustraties zijn strips en cartoons, karikaturen; illustraties met een zeer specifieke toepassing. Een goede illustratie is onmisbaar in de communicatie. Beelden zeggen veel, soms meer dan woorden, vaak anders dan woorden en soms ook beter dan woorden. En dat is mooi meegenomen als het gaat om gevoelige, ingewikkelde en omvangrijke communicatie. Bijvoorbeeld bij transities, product- en bedrijfspresentaties, technische en beleidsprocessen, productcatalogi.

Illustrator

Adobe Illustrator, een tekenprogramma dat door grafisch ontwerpers, DTP-ers, illustratoren en technisch tekenaars wordt gebruikt voor het maken van tweedimensionale vectorafbeeldingen. Illustrator is in 1985 ontwikkeld door Adobe en maakt deel uit van de zogenaamde Creative Suite van Adobe, waar ook Photoshop - een programma voor digitale beeldbewerking - en Acrobat deel van uitmaken. Illustrator 88 is de productnaam voor de vroege zeer innovatieve versie met uitgebreide functies en tools, die in 1988 werd gelanceerd.

Image-N-Transfer

INT, image ’n Transfer van 3M, i.n.t., 3M-materiaal waarmee handmatig dry-transfer letters - afwrijfletters, plakletters - gemaakt worden, zoals de Letraset- en Mecanorma-producten die worden gebruikt voor het maken van logo’s, titels en koppen bij het werktekenen, vóór de periode van het fotografisch zetten, vóór het tijdperk van computers en laserprinters. INT-materiaal wordt gebruikt door werktekenaars, reclamemakers en grafische artiesten. Voor het maken van een INT is een lithografisch leesbaar negatief nodig op ware grootte van het model, dat met een zwart-wit opzichtmodel en een reprocamera in een donkere kamer wordt gemaakt en vervolgens wordt belicht met een UV-fluorescentielamp door het negatief op het INT-materiaal dat verkrijgbaar is in een aantal basiskleuren en ruim assortiment Pantone-kleuren (PMS). Na de belichting wordt het transfermateriaal met speciale 3M-chemicaliën ontwikkeld, waarbij de niet-belichte delen worden weggespoeld en het belichte materiaal achterblijft op de drager en wordt gedroogd. Na droging is het afwrijfmateriaal gereed voor gebruik en kan het met een kleine spatel worden afgewreven op een harde, gladde, schone en droge ondergrond (metaal, papier, kunststof).

imago

image, het beeld (of beelden) dat iemand heeft van een organisatie, product of persoon; dit hangt samen met attitudes (houdingen) ten opzichte van de betreffende organisatie en opinies (meningen). Afhankelijk van de positie van een persoon - medewerker, klant, aandeelhouder, sollicitant - kan het imago sterk verschillen. Ten onrechte wordt imago soms uitgelegd als hoe men eigenlijk gezien zou willen worden door doelgroepen; we spreken in dat geval liever van gewenst imago of ideaalbeeld. Ook worden de begrippen imago en reputatie door elkaar gehaald. Imago gaat om het beeld dat personen hebben gevormd, reputatie is een optelsom van ervaringen die het publiek met een organisatie, product of persoon heeft: zo wordt van een oplichter gezegd dat die een slechte reputatie heeft.

impulsaankoop

een aankoop die ongepland is en het resultaat is van een externe prikkel op de plaats van aankoop. 

inch

Engelse duim, een lengtemaat die in de Verenigde Staten en in Engelstalige landen in gebruik is: 1 inch = 25,4 mm. Op deze inchmaat is het picastelsel, het twaalfdelig Amerikaans-Engelse typografisch maatsysteem gebaseerd: 1 inch = 6 pica, 1 pica = 4,233 mm, en 1 punt = 1/12 pica = 1/72 inch = 0,3527 mm. In 1886 werd besloten tot het American Point System, gebaseerd op een voorstel van Nelson Hawks: 1/6 deel van een inch is een pica die verdeeld wordt in 12 picapunten. Omdat 1 pica (4,216 mm) niet precies gelijk was aan 1/6 inch (4,233 mm) werd in 1886 de standaardisatie gebaseerd op de zogenaamde Johnson Pica - vernoemd naar Lawrence Johnson: 1 pica = 1/6 inch = 4.233 mm, en 1 punt = 1/12 pica = 1/72 inch = 0,3527 mm. Het Picastelsel werd gebruikt door de Monotype losse letterzetmachines, computerapparatuur, digitale printers en software.

inciezen

een van de lettersoorten volgens de traditionele classificatie (Vox), de ontwerpen van deze letters zijn geïnspireerd op het werk van steenhouwers en graveurs, vanwege de eenvoudige vormen. De letters hebben geen echte schreven, maar een verbreding van de letterstam waardoor een verbreed einde ontstaat. Zoals de letter Optima.

incunabel

wiegedruk, een gedrukt boek uit de beginperiode (vandaar de wieg) van de boekdrukkunst, tot uiterlijk 1501, gedrukt met losse gegoten letters en afbeeldingen die als houtsnede werden uitgevoerd. Incunabelen zijn gedrukt, maar het lettertype, de indeling en uitvoering is nog overeenkomstig het manuscript, het handschrift, het handgeschreven Middeleeuwse boek. Ook het tekenwerk aan initialen en het inkleuren van illustraties werd na het drukken met de hand toegevoegd. Iedere drukker liet zijn eigen letters gieten waardoor het drukwerk vaak een zeer persoonlijke stijl droeg. De voorloper van de incunabel is het blokboek, uitgevoerd in blokdruk, waarbij een combinatie van illustraties met een beperkte hoeveelheid tekst uit één houten blok werd gesneden en afgedrukt. Het blokboek is nog tot een eeuw na de uitvinding van de boekdrukkunst - tot 1550 - in praktijk gebleven, vanwege de vraag naar nog maar kleine oplagen, de relatief goede kwaliteit, de lagere kosten en de eenvoudig beschikbare techniek. Eind 15e eeuw was de kopergravure als illustratietechniek wel beschikbaar, maar verving om dezelfde redenen niet direct de houtsnede.

InDesign

Adobe InDesign, een van de grote softwarepakketten voor desktop publishing (DTP), geproduceerd door Adobe Systems. Het DTP-pakket wordt door grafisch ontwerpers, DTP-studio’s, drukkerijen en uitgeverijen gebruikt voor het ontwerpen en produceren van pagina’s voor onder andere posters, flyers, brochures, tijdschriften, kranten, presentaties en boeken. InDesign is de opvolger van Adobe PageMaker, dat door Adobe in 1994 werd verworven bij de overname van Aldus. Freehand, een concurrent van Adobe Illustrator was ook een ontwikkeling van Aldus en werd door Adobe na de overname van Aldus verkocht aan Altsys. In 1998 had PageMaker de markt vrijwel geheel verloren aan het sterk concurrerende QuarkXPress dat Adobe zelfs wilde uitkopen. Adobe sloeg het aanbod af en begon aan de ontwikkeling van InDesign dat in 2000 op de markt werd gebracht. Toen het pakket geïntegreerd werd met Photoshop, Illustrator en Acrobat tot de zogenaamde Creative Suite werd Indesign marktleider en liep de verkoop van QuarkXpress sterk terug.

industriële communicatie

industriële reclame en communicatie, gericht op en afkomstig van de industrie, richting bedrijfsleven, een vorm van communicatie die niet bedoeld is voor consumenten die er ook niet mee in aanraking komen. Het is communicatie die wordt gevoerd tussen bedrijven onderling, tussen fabrikanten en technische ontwikkelaars en producenten, de groothandel en afnemers, leveranciers, distributeurs, professionals, vakmensen. Industriële reclamebureaus hebben veel ervaring met communicatie waarin technische of industriële producten en diensten worden aangeboden, heeft de specialisten in huis en daarnaast een netwerk met technische ondersteuning, zoals tekstschrijvers, fotografen, illustratoren en andere flexibel in te schakelen specialisten. Het bureau is doorgaans een full service dienstverlener die veel vormen van gespecialiseerde creativiteit in huis heeft: bij het ontwikkelen van concepten, creaties en design, het schrijven van technische teksten en het maken van technische illustraties, infographics en datavisualisatie. Industriële reclame en communicatie vindt plaats in de vorm van beurzen, evenementen, bijeenkomsten en presentaties die worden ondersteund met communicatiemiddelen om klanten en bezoekers te werven, te informeren en te zorgen voor follow up. In de vorm van bijvoorbeeld speciale websites, online magazines, digitale documentatie, relatiegeschenken, analoge productoverzichten, brochures en catalogi.

infographic

informatiegrafiek, een illustratie, een afbeelding, een visuele creatie die een min of meer complex proces of ontwikkeling op een volgordelijke manier in beeld brengt, als afbeelding bij een tekst en ter ondersteuning van de communicatie. Een infographic is een zendergestuurd verhaal waarbij de informatieleverancier - de aanbieder - een vooropgezette bedoeling heeft bij de overdracht van de informatie; een communicatieboodschap. De infographic vertelt een verhaal, geeft een proces weer, een ontwikkeling, transitie of trend; het is een verhaal met een titel en opening, inleiding, een stap-voor-stap verbeelding van het proces en een afsluiting. De lezer wordt als het ware in het verhaal meegenomen en leest van begin tot eind. Een infographic wordt opgebouwd met grafische elementen, zoals iconen, pictogrammen, tekens, pijlen, vlakken, lijnen. Kleur speelt een belangrijke rol. In tegenstelling tot een infographic, wordt bij datavisualisatie geen verhaal verteld. Bij datavisualisatie wordt een afbeelding ontwikkeld waarbij de lezer - de kijker - zelf op ontdekkingsreis gaat om het verhaal te maken of de informatie af te lezen. Infographics staan doorgaans niet op zichzelf, maar ondersteunen tekstintensieve producties, zoals rapporten, artikelen, beleidsplannen en op websites. Infographics sluiten naadloos aan op de vraag om naast analoge media en internet, via social media gecomprimeerde informatie aan te bieden die snel en doeltreffend kan worden ontsloten. Infographics worden ontwikkeld door designers met specifieke kennis op het gebied van informatiepresentatie, in samenwerking met materiedeskundigen.

informatiepaneel

informatiebord, een analoge of digitale drager, een statisch of dynamisch bord waarop specifieke informatie op een specifieke plaats voor een specifiek publiek wordt aangeboden, bijvoorbeeld vertrekinformatie voor treinreizigers op NS-stations, of een plattegrond voor automobilisten aan een gemeentegrens.

initiaal

een grote rijk versierde beginletter aan het begin van een hoofdstuk of artikel in handgeschreven, middeleeuwse boeken. Wordt als typografisch element nog steeds toegepast.

initiaalwoord

een afkorting van beginletters die als één woord worden gelezen, zoals havo (Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs) of pinnen (Persoonlijk Identificatie Nummer). Ook bedrijfsnamen kunnen initiaalwoorden zijn: VPRO (Vrijzinnig Protestantsche Radio-Omroep), NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) en uit de Donald Duck: ZWERFDODO (Zeer Weetgierige En Rasechte Formidabele Dieren Onderzoeker in het Kwadraat) en BRALLENDE BULLEBAK (Breedsprakige en Robuuste Afdwinger van Lovenswaardige Listigheid, Eindeloos Nijver Doorzettingsvermogen en Eerlijkheid, tevens Bestrijder van Uitzonderlijk Lafhartige Luisheid, Ergerniswekkend Broddelwerk en Amateuristische Knoeierij).

inkjetpapier

papier dat een speciale bewerking heeft gekregen en geschikt is voor het printen op een inkjetprinter. Deze printer gebruikt vloeibare inkt die met grote precisie onder hoge druk in de vorm van minuscule druppeltjes op het papier wordt gespoten. Op inkjetpapier is een dunne coating aangebracht die voorkomt dat de inkt uitloopt en zorgt dat de inkt sneller droogt. 

inkjet printen

inktjetprinters, een groot formaat printer, een vorm van digitaal drukken, digitale printtechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibare inkt die vanuit een printkop met grote precisie en onder druk in de vorm van minuscule druppeltjes op het papier wordt gespoten. Naast de kleine inkjetprinter voor thuis en op kantoor op A4-formaat, maximaal A3, is er de professionele industriële inkjetprinter voor grootformaat toepassingen voor onder andere spandoeken en posters, op doekmateriaal - zoals canvas - en plaatmaterialen - hout en kunststof - tot 5 meter breed en maximaal 50 meter lang, zo lang het materiaal op de rol kan worden aangeleverd. De meeste grootformaat inkjetprinters worden gebruikt voor het afdrukken van reclamebeelden. Op apparatuur met UV-droging en inkten op waterbasis worden billboards, fleetmarking, vrachtwagendoeken, grafische afbeeldingen en banners geprint, ook displays, binnen- en buitenshuis point-of-sales, verlichting, aankleding en decoratie van kantoren en showrooms, tentoonstellingen, exposities en museumafbeeldingen. Ook zijn er toepassingen voor het afdrukken van tekeningen voor architecten en ingenieurs en inkjetprinters voor digitale textieldruk. Inkjetprinters naderen de top van de druktechniek. Zoals de inkjetprinter Océ ColorStream 3500, deze rotatiemachine print vanaf de rol, met een snelheid van bijna 130 meter per minuut - ruim 100.000 vel A4 per uur - in 5 of 6 kleuren en een resolutie van 1200 dpi. Ook de Ricoh Pro VC 70000 is inzetbaar in het hoogste segment van kwaliteit, snelheid en efficiency. Drukt met inkt op waterbasis, vergelijkbaar met offset-inkt, met een resolutie van 1200 dpi en een resolutie van 2400 dpi voor afbeeldingen. Met snelheden tot 150 meter per minuut, 130.000 A4-afdrukken per uur op papier tussen de 40 en 300 grams/m2. Voor catalogi, tijdschriften, brochures en direct mail, met name gepersonaliseerd drukwerk. Deze machine levert offsetkwaliteit in inkjettechniek op standaard offsetcoated glanspapier en zijdeglans, halfmat, dus zonder speciale coating die bij digitaal drukken vereist wordt. De Konica Minolta MGI JETvarnish gaat nog een stapje verder. Deze inkjetprinter zet een transparant glansreliëf over eerder geprinte beelden en teksten. Bijvoorbeeld bij het simuleren van een slangenleerhuid zoals op schoenen en tassen. Op een onderliggend fullcolourprintbeeld verhoogt een transparante UV-inkjetlak de beelddelen en teksten die in een extra laagmasker in het digitaal bestand zijn geplaatst. Zo ontstaat bovenop een 2D-print een glossy 3D-effect met een transparante reliëflaagdikte. De JETvarnish print op een formaat van maximaal 52 x 102 cm - ook leverbaar op het formaat 75 x 120 cm - en met een snelheid van 100 A4-prints per minuut, op papier en kunststof van 135 tot 600 grams. Er wordt gedroogd in een UV-leddroger. Een meer speciale toepassing voor inkjetprinters is het printen van gecertificeerde drukproeven in de digitale drukvoorbereiding. Zulke printers zijn ontworpen om met een enorme nauwkeurigheid prints te maken van het beeld dat uiteindelijk wordt geproduceerd op de vierkleuren offsetpers. Een voorbeeld is een Iris-printer. Ricoh, Hewlett-Packard, Epson, Kodak en Canon hebben de markt voor grootformaatprinters in handen.

inschiet

een hoeveelheid extra drukpapier - naast de gewenste oplage - die nodig is voor het maken van voorlopers, afdrukken om de drukpers in te stellen en op stand en kleur te laten komen. Voor elke drukgang is opnieuw inschiet nodig. En ook voor de daarop volgende fase - de afwerking - om machines in te stellen. Bij de ontwikkeling van moderne drukpersen ligt de focus op het zo snel mogelijk op kleur komen, op zo kort mogelijke insteltijden en zo min mogelijk inschiet.

inslaan

het samenstellen van hoogdrukvormen - de drukvellen - door meerdere pagina (4, 8, 16 of 32) op de juiste positie te plaatsen zodat ze na het drukken en vouwen in de juiste volgorde in het katern staan. Het inslaan vindt plaats op ’het steen’, een grote stenen of gietijzeren werktafel in de drukkerij of zetterij. Voor het inslaan is en insluitschema nodig (of inslagschema), een plattegrond van het drukvel, de wijze waarop de pagina’s op het drukvel zijn verdeeld.

insluitraam

metalen vormraam, term uit de boekdrukkerij, metalen frame waarin hoogdrukvormen, zetsel en clichés worden geklemd. Doorgaans samengesteld tot drukvellen, vellen die na het drukken worden gevouwen tot katernen van 8, 16, of 32 pagina’s, afhankelijk van drukformaat. De hoogdrukvormen worden in positie gebracht en tot de rand van het insluitraam uitgevuld met interlinies, regletten, holwit en formaatwit en klemvast gedraaid met sluitstukken.

insluitschema

inslagschema, een plattegrond of overzicht van de posities pagina’s van een katern op een drukvel, zodat deze na het drukken en vouwen en in de juiste volgorde staan. Brochures, tijdschriften en boeken zijn doorgaans samengesteld uit katernen die ontstaan door het drukvel na het drukken te vouwen tot pagina’s. Een correct insluitschema zorgt ervoor dat de pagina’s in de juiste volgorde staan. Het insluitschema wordt bepaald door het aantal pagina’s van het drukvel, door het drukformaat en de bindwijze.

inspringen

de eerste regel van een nieuwe alinea of de hele alinea of opsomming extra naar rechts beginnen, dus rechts van de kantlijn. Uitspringen is het tegenovergestelde van inspringen; dan begint de tekst links van de kantlijn. 

instore communicatie

alle vormen van communicatie in de winkel, bouwmarkt, toonzaal, zowel online als offline en die erop gericht is de consument te verleiden tot meer aandacht voor een product of dienst, zodat die zal overgaan tot aankoop. Vormen van instore communicatie zijn demonstraties, displays, shop-in-shop presentaties en narrow-casting.

instructiedocument

huisstijlhandboek, handleiding waarin de huisstijl en voorbeelden, het gebruik ervan en de controle erop worden uitgelegd. Ook wel huisstijlmanual genoemd.

interactie

het elkaar wederzijds beïnvloeden. Een interactief programma beoogt een wisselwerking tussen de gebruiker en het programma. Het programma reageert op acties en gedrag van de gebruiker, bijvoorbeeld de bezoeker van een website, de deelnemer aan een spel, de invuller van een formulier. 

interface

het bedieningspaneel tussen gebruiker en programma, zoals zogenaamde knoppen op het beeldscherm, een afstandsbediening.

interlinie

het wit, de extra ruimte die tussen tekstregels wordt geplaatst. 

interlinie

interlijn, letterlijk: tussen de regels, extra wit dat tussen tekstregels wordt geplaatst en zorgt voor de gewenste regelafstand of juiste een ruimere regelafstand. Een interlinie is een bepaald formaat wit, een strip lood, soms aluminium, een niet-drukkend, lager liggend deel in een hoogdrukvorm dat wordt gebruikt om de hoger liggende regels op de juiste afstand van elkaar te brengen, maar ook om ook lijnen en clichés op de juiste positie te brengen zodat de drukvorm kan worden ingesloten in het drukraam. Als de regelafstand groter moet zijn dan de corpsmaat - gemeten van de onderzijde van de letter tot de onderzijde van letter die een regel lager staat - wordt een interlinie geplaatst. Zetwerk met een interlinie wordt aangeduid met twee getallen: de oorspronkelijke corpsmaat en de maat mét interlinie, bijvoorbeeld 10/12. Wordt uitgesproken als 10 op 12. Wat wil zeggen: tussen de regels op lettergrootte 10 is 2 punten extra wit aangebracht zodat de afstand tussen de ene en de daaropvolgende regel 12 punten wordt. Interlinies die in hoogdrukvormen worden gebruikt zijn vervaardigd uit lood op vaste, veelgebruikte lengten. Interlinies hebben een dikte van 1, 2 en 3 punten, en een lengte van maximaal 24 augustijn.

internet

een gestandaardiseerd, wereldwijd netwerk van inmiddels vele miljoenen computers en computernetwerken, dat op basis van protocollen met elkaar communiceert, gegevens en pagina’s uitwisselt, informatie aanbiedt, opvraagt en verstuurt. Het internet is een ontwikkeling uit 1969 van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie. In 1989 is het internet beschikbaar gekomen voor het grote publiek. Elke computer die met een kabel- of telefoonverbinding toegang heeft tot het internet heeft een eigen uniek adres; een IP-adres. Met dat unieke adres is het mogelijk pakketjes informatie over de digitale snelweg, het wereldwijd wegennet van het internet te transporteren en bij elke individuele computer af te leveren, het gegevensverkeer. Alle computers bij elkaar vormen het Wereld Wijde Web - het World Wide Web, WWW - een enorm netwerk van draadloze en via vaste verbindingen en satellieten verbonden computers. De pakketjes informatie - websitepagina’s in de vorm van teksten, foto’s, video, formulieren, digitale bestanden - staan opgeslagen in enorme magazijnen, zogenaamde servers die zorgen voor de verzending van de bestanden via providers naar de cliënten, de afzonderlijke computers. Grote servers en netwerken van servers zijn verbonden door zogenaamde back bones, een stelsel van zeer snelle en zware computerverbindingen die de ruggengraat van het internet vormen. Sinds 1989 zijn er zo’n 1000 miljard websitepagina’s ontwikkeld en op het internet voor het publiek bereikbaar. Maar dat is slechts een zeer gering deel van de websites. Een groot deel van het internet het zogenaamde ’Deep Web’, is niet toegankelijk, niet met Google te vinden en alleen bereikbaar voor de wetenschap, militairen en overheden. Daarnaast is er een ’dark-web’, een anoniem en besloten deel van het internet dat met normale browsers en zoekmachines niet is te vinden. Het Dark Web biedt een levendige en illegale handel in drugs, wapens en andere duistere zaken. Ooit is het internet ontwikkeld met een enorme belofte van connectiviteit en daardoor meer democratie, openheid, vrijheid en gelijkheid. Maar het internet is een commercieel en economisch aantrekkelijk domein geworden en het wordt belaagd door criminelen en handige jongens die de grenzen van het toelaatbare opzoeken. Het internet is inmiddels voor een groot deel in handen van enkele techreuzen met de reputatie van een monopolist die worstelt met beschuldigingen van ongecontroleerde macht en de vele nieuwe gevolgen daarvan: misbruik van persoonlijke gegevens, datalekken, privacydiefstal, computerhacks, verkiezingsmanipulatie, nepnieuws, cybercrime, identiteitsfraude, internetoplichting, verkoopfraude, cyberpesten en computervredebreuk.

interpunctie

het plaatsen van leestekens in tekst, zoals punt, komma, afbreekteken, uitroepteken, vraagteken, apostrof enzovoorts. 

Intertype

een zogenaamde vaste regel zetmachine voor de productie van zetwerk voor hoogdruk (boekdruk) in vaste regels - dus geen losse letters - waarbij door het aanslaan van het toetsenbord matrijzen op een rij worden verzameld, voor een gietvorm en een pot met een vloeibare loodlegering worden gebracht en de machine de regel uit één stuk giet. De Linotype is van 1890 tot 1970 in drukkerijen, loonzetterijen en dagbladen operationeel geweest. De Intertype is een regelzetmachine die sterk lijkt op de Linotype en gebruik maakt van dezelfde koperen (messing) matrijzen. De Intertype is een ontwikkeling van de Amerikaan Hermann Ridder uit 1911. In 1917 produceerde Intertype drie modellen die gebaseerd waren op de Linotype waarvan de patenten waren verlopen, hoewel op ten minste 51 punten verbeteringsoctrooien waren aangevraagd. Ondanks aanvankelijke problemen was Intertype later zeer succesvol. De Intertype regelzetter ontwikkelde zich tot een eenvoudige, maar vaak effectievere machine dan de Linotype van Mergenthaler. Hoewel zowel Linotype als Monotype bekend stonden om hun nieuwe en innovatieve letterontwerpen, waren vrijwel alle lettertypen van Intertype afkomstig van de Bauersche Gießerei. In 1957 fuseerde Intertype met Harris-Seybold en werd de Harris-Intertype fotozetmachine geïntroduceerd. Het was de eerste fotozetmachine en gebaseerd op het principe van de Intertype, waarbij de koperen matrijzen werden vervangen door negatieven die werden gebruikt om langs fotografische weg fotopapier te belichten.

intranet

een intern of lokaal netwerk van computers en computernetwerken die op basis van protocollen met elkaar communiceren en gegevens - websites - uitwisselen.

inwinnen

door het verkleinen van de woordspaties in een regel of in meerdere regels, loopt het aantal woorden in, zodat de kolom een regel minder telt en een zogenaamd hoerenjong - een ongewenste korte uitgangsregel aan kop van een kolom - kan worden voorkomen. Inwinnen is het tegenovergestelde van uitdrijven.

IP

Internet Protocol, technische afspraak die de op het internet de aflevering verzorgt van data op het juiste adres. Iedereen die aangesloten is op het internet heeft een IP-adres. 

IP-adres

een uniek nummer op het internet, vergelijkbaar met postcode en telefoonnummer.

irisdruk

een manier van drukken waarbij de inktbak van een drukpers is gevuld met één of meerdere kleuren inkt - die gescheiden zijn door schotjes zodat ze niet direct in elkaar overlopen - en in één drukgang meerdere in elkaar verlopende kleuren gedrukt kunnen worden. Doorgaans worden kleuren gedrukt in vierkleuren drukwerk (FC) waarbij de wijze waarop de kleuren op het papier komen door de drukvorm wordt bepaald, en niet door de inktbak. Irisdruk is om die reden een interessante werkwijze voor kleinere, bijzondere producties waar je even bij moet blijven staan - en zeker niet voor grote drukwerkproducties. Irisdruk is ook een onzekere techniek omdat binnen de drukoplage verschil in de kleurverdeling op het drukvel ontstaat door de zijdelingse vermenging van de inkt door het rollensysteem. Irisdruk is een tamelijk onbeheersbare  techniek. Drukkers waarvan de interne logistiek en het machinepark is ingericht op snelheid en kwantiteit zijn er niet dol op.

Iris proef

grootformaat kleureninktjetproefsysteem, een ontwikkeling uit 1985 van Iris Graphics, voor professionele vervaardiging van gecertificeerde prepress drukproeven op basis van kleurprofielen. 

ivoorkarton

effen, wit, goed beschrijfbaar karton. Wordt toegepast voor complimentscards en visitekaartjes.
 

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

Een leuke vraag en geen antwoord gevonden? Of mist u een woord? Mail HSTotaal: mail@hstotaal.nl.

Geen antwoord gevonden of mist u een woord? Mail HSTotaal: mail@hstotaal.nl.