start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
HSTotaal woordenlijst:
van oblong tot ozalid-proef.
Verklaringen van communicatiebegrippen, design dialect, reclametaal, ontwerpwoorden, vormgeversjargon, typografische vaktaal, dtp-kreten, grafische uitdrukkingen, drukkerslatijn, papiertermen en van enige creatieve wartaal.
o
oblong
een liggend drukwerkformaat, zogenaamd landscape, een formaat waarbij de breedte groter is dan de hoogte, met de rug of vouw aan de korte zijde, bijvoorbeeld breed 21 cm, hoog 29,7 cm.
Océ Copy Press-technologie
een drum-to-roll mediaoverdracht, een printtechniek die is te vergelijken met het offsetprocedé (inkt wordt van de offsetplaat overgedragen - offset - op een rubberdoek en met behulp van een tegendrukcilinder op het papier gedrukt). Bij Océ Copy Press wordt een fotoconductor (xerografische plaat), een geleidende drager waarover een extreem lichtgevoelige fotogeleider is gecoat, opgeladen met behulp van een corona-oplader. Vanuit een digitaal bestand wordt een elektrofotografie LED-printkop aangestuurd die een zeer scherpe, latente afbeelding van 400 dpi op de trommel belicht. Op de belichte plaatsen van de fotogeleider verdwijnt de lading en op niet-belichte plaatsen blijft een geladen beeld staan. Over dit ladingsbeeld wordt elektroscopische toner aangebracht. Alleen op de plaatsen met lading - dus de niet-belichte plaatsen - wordt de toner vastgehouden en op de uitbelichte plaatsen niet. Een overdrachtsrol neemt de toner over en geeft het tonerbeeld door aan het papier waar het met druk en warmte wordt gefixeerd. Dit deel van het proces heeft overeenkomsten met offsetdruk. De indirecte overdracht (offset) is zonder contact tussen het papier en de fotoconductor en voorkomt schade aan de fotogeleider. Deze techniek is zonder tonerverlies en -verontreiniging, waardoor tonercleaning niet nodig is, en zorgt voor 100 procent toneroverdracht.
offline marketing
het tegenovergestelde van online marketing, alle marketingactiviteiten die niet via digitale kanalen en niet via internet worden ingezet bij het creëren, communiceren en leveren van producten en diensten voor klanten. Zoals hah-folders, dagbladadvertenties, billboards, televisie en radio. Offline marketingtechnieken worden door bedrijven ingezet om klanten te trekken met als doel dat daarmee een relatie of partnerschap wordt opgebouwd en dat deze profijtelijk zal worden.
offset
offsetdruk, offsetsysteem, vlakdruk, druktechniek voor het bedrukken van vellen of rollen papier of karton. Offset is een druktechniek waarbij de drukinkt van de offsetplaat wordt overgezet (off set) op een cilinder met rubberdoek en daarna wordt overgedragen op het papier. In tegenstelling tot de hoogdruktechniek (boekdruk) liggen de drukkende delen en de niet-drukkende delen op één niveau die respectievelijk vochtafstotend en vochtaannemend worden gescheiden. Ook is de drukvorm - in tegenstelling tot hoogdruk - niet spiegelbeeldig: een leesbare drukvorm wordt overgedragen op een rubberdoek waardoor een onleesbaar - spiegelbeeldig - beeld ontstaat dat vervolgens op het drukmateriaal wordt overgezet waardoor een leesbare afdruk ontstaat. Offset is zeer geschikt voor de industriële productie van extreem hoog kwalitatief drukwerk, hoge tot zeer hoge oplagen (ook rotatief) en inline machinale verwerking (aansluitend op de drukpers), voor veredeling en afwerking. Offsetdruk is een uitvinding uit 1870, toen de Engelsman Robert Barclay een patent aanvroeg voor het in offset bedrukken van blik. De grote doorbraak en de brede industriële inzet van offset voor het op grote schaal vermenigvuldigen van hoogwaardig drukwerk kwam pas na de Tweede Wereldoorlog, zo rond 1950. De lithografie - het vlakdrukprincipe en de scheiding van vocht en inkt waarop offset is gebaseerd - is een uitvinding van de Duitser Alois Senefelder die na lang experimenteren met vetkrijt, Arabische gom, verdunde inkt, water, salpeterzuur en toevallig geluk in 1798 het principe van de chemisch druk uitvond.
offsetdrukkerij
een bedrijf voor de productie van drukwerk en waar men werkt met drukpersen – offsetpersen - volgens het offsetsysteem - het vlakdrukprocedé, waarbij de scheiding tussen de drukkende en niet-drukkende delen gebaseerd is op het principe dat water en vet elkaar afstoten.
offset papier
houtvrij offset, HVO, onbehandeld papier, ongecoated en ongestreken papier met een ruw oppervlak, zeer geschikt voor het bedrukken in offset.
offsetpers
productiemachine voor de vermenigvuldiging van drukwerk, gebaseerd op het principe van offsetdruk (vlakdruk). De scheiding tussen de drukkende en niet-drukkende delen is daarbij gebaseerd op het principe dat water en vet elkaar afstoten. Een drukvorm - een metalen offsetplaat - is zodanig geprepareerd dat de niet-drukkende delen vocht aannemen en inkt afstoten en de drukkende delen inkt aannemen. De offsetplaat wordt eerst door een vochtrol licht vochtig gemaakt waarna vervolgens de inktrol over de plaat wordt gerold en de inkt uitsluitend achterblijft op de niet-vochtige delen. Het drukkende beeld op de offsetplaat dat voorzien is van inkt wordt daarna op een cilinder met rubberdoek overgezet - offset - waarna het rubberdoek het beeld op het papier dat om een drukcilinder is gebracht overbrengt. Offset is een indirect drukproces waarbij de drukplaat en de drager - het te bedrukken materiaal - niet met elkaar in contact komen. De drukplaat wordt dus gespaard waardoor kan worden gedrukt op veel verschillende materialen, zoals papier, karton, plastic (films), blik, glas en keramiek. Offset is de meest gebruikte techniek voor de productie van huisstijldrukwerk, folders, brochures, boeken, tijdschriften, kranten, reclame- en verpakkingsdrukwerk. Alois Senefelder, 1771-1834 - een Duitse toneelspeler die eigen toneel- en muziekstukken wilde reproduceren - is de uitvinder van het offsetprincipe, de steendruk - ook wel lithografie genoemd - en van de steendrukpers, de voorloper van de offsetpers. Midden 18e eeuw was de boekdruktechniek, met het zetten van losse loden letters, de kopergravure en de houtsnede, een zeer tijdrovende, ingewikkelde, omslachtige en daardoor kostbare manier voor het drukken van bladmuziek. De eerste stap naar Senefelders uitvinding van de lithografie betrof een techniek waarbij een ingevette Solenhofer kalksteen met salpeterzuur werd overgoten, waardoor het te drukken beeld verhoogd achterbleef: de verhoogde steendruk. De steensoort werd door Senefelder gevonden in Beieren maar komt ook voor in onder andere Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Engeland. Na lang experimenteren met vetkrijt, Arabische gom, verdunde inkt, water, salpeterzuur en toevallig geluk, ontdekte Senefelder in 1798 het principe van de chemisch druk. Senefelder noemde het lithografie (steen schrijven). Hij maakte drukvormen van kalksteen, door de drukkende delen met vetkrijt te bedekken waarop inkt kon achterblijven, en door het gladde steenoppervlak van de niet-drukkende delen te etsen met een lichtzure oplossing van Arabische gom waardoor ze inkt zouden afstoten. Door de geëtste delen nat te maken blijft de drukinkt alleen achter op de niet-vochtige drukkende delen. Met deze ontdekking heeft Senefelder de basis gelegd voor het vlakdrukprincipe, waarop de conventionele offsetdruk van nu is gebaseerd. Hoewel in de professionele grafische bedrijven lithostenen allang geen rol meer spelen, werd tot recentelijk nog gesproken over lithografen en lithografie. De eerste Senefelder-pers uit 1796 was geen vlakdrukmachine maar een zogenaamde verhoogde steendrukpers die moeder Senefelder voor zes gulden door een timmerman had laten maken. Daarna construeerde Senefelder de eerste steendrukpers, de zogenaamde Stangenpers, of Galgenpers, waarbij een met leer beklede taps toelopende plank - de rijver - onder grote druk over de stilliggende steen werd getrokken. Op de steen werd het drukpapier gelegd waarover een met schapenvet ingesmeerde plaat karton werd geplaatst. Met het oog op de ongelijke dikte en vorm van de lithostenen werd met een voetpedaal de rijver plaatselijk meer en minder druk gegeven. Tot 1870 bleven persen van dit Senefelder-type in gebruik. Daarna werd het hout vervangen door metaal en wijzigde ook de constructie, wat de persen stabieler maakten waardoor ze meer druk konden geven en grotere oppervlakken konden drukken. In 1837 kreeg de Duitser Engelmann een octrooi voor zijn chromolithografie of kleurenlithografie, een methode om meerkleurenlitho’s te drukken. Bij chromolithografie wordt elke kleur apart gedrukt en moet dus voor elke kleur een aparte steen worden getekend en apart worden gedrukt. Op deze manier zijn reproducties van schilderijen vervaardigd met soms twintig kleuren, waarbij dus twintig stenen werden gebruikt. Ondanks deze kostbare, zware en omslachtige manier van werken zorgde de chromolithografie voor een enorme kwaliteitsverbetering van het drukken in kleur. Naast reproducties en boekillustratie werd de chromolithografie ook ingezet in de reclame, zoals voor de bekende Parijse straataffiches van Henri de Toulouse-Lautrec. De Amerikaan Hoe ontwikkelde rond 1840 een snelpers, de zogenaamde zinkrotatiepers, een drukpers waarbij een zinken drukplaat op een metalen roterende cilinder werd gespannen, met een handaandrijving, een inktrol, een vochtrol en een cilinder voor de papierinvoer. Een ontwerp met een veel grotere snelheid dan de bestaande langzame flatbed-drukpers - waarop de zware steen voortdurend heen-en-weer moest worden bewogen. Ook de Duitser Sigl werkte aan een principe waarbij lichte metaalplaten lithostenen vervingen die onhandig, dik en loodzwaar waren. Zoals de stenen voor het drukken van affiches, 1.50 meter lang en wel 18 cm dik, hebben honderden kilo’s gewogen. Daaropvolgende verbeteringen maakten dat de snelpers rond 1890 op een snelheid kwam van zo’n 700 afdrukken per uur. De pers van de Amerikaan Hoe - aangedreven door een stoommachine - werd dan ook Hoe’s Bliksempers genoemd en werd bediend door drie man: een papierinlegger, een papieruitlegger en de inkter. Toen de Amerikaanse drukker Ira Rubel met het oog op een beter drukresultaat de tegendrukcilinder omspande met een rubber doek en vervolgens de inlegger de pers zonder papier liet doorlopen en er aan de achterzijde van de volgende vel een afdruk stond, ontstond het idee van de indirecte druk, het overzetten, de offset. In tegenstelling tot de lithosteen waarbij de drukvorm onleesbaar is - spiegelbeeldig - is de drukvorm bij offset leesbaar. In 1904 werd in Amerika de eerste roterende offsetpers gebouwd met drie cilinders: een voor de zinkplaat, een voor het rubber en een voor de tegendruk. Dit nieuwe principe wordt toegeschreven aan twee uitvinders: de Amerikaan Ira W. Rubel en de Amerikaanse immigrant Cašpar Hermann. Volgens dit principe werken hedendaagse offsetpersen nog steeds. Hermann bedacht nog veel andere innovaties, zoals de rotatieoffsetpers. De realisatie daarvan kon pas in 1910 in samenwerking met Maschinenfabrik VOMAG worden gerealiseerd. De eerste rotatieoffsetpers werd in 1912 in Leipzig gepresenteerd. Vanaf dat moment werd onderscheid gemaakt tussen twee soorten offsetdrukpersen: vellenoffsetpersen en rotatieoffsetpersen. In 1926 was de eerste tweekleuren offsetpers beschikbaar met een capaciteit van 4.000 afdrukken per uur. Na de Tweede Wereldoorlog, zo vanaf 1950 is de offsetdruktechniek breed geïntroduceerd. Rond de eeuwwisseling is offset op zijn hoogtepunt; er draaien vellenoffsetpersen voor het in één procesgang drukken van vier kleuren tot maximaal tien kleuren die een productie draaien van 15.000 vel schoon- en weerdruk per uur. Een machine voor vierkleurendruk bestaat uit vier drukunits (Cyaan, Magenta, Yellow en Zwart, CMYK). Steunkleuren hebben een eigen afdrukunit, vaak gevolgd door afdrukunits voor vernis, metallic kleuren of parelmoer. De belangrijke drukpersfabrikanten, zoals Heidelberg, Manroland, KBA en Komori bouwen offsetpersen in de zogenaamde serievorming. Elke afdrukunit bestaat uit het systeem met drie cilinders, een drukcilinder, een rubbercilinder en een tegendrukcilinder. Het aantal units bepaalt het maximale aantal kleuren dat in één drukgang kan worden afgedrukt. In machines met meerdere kleuren zijn er overdrachtstrommels tussen de afzonderlijke units, die het drukvel van de ene unit naar de andere overdragen en soms stolpen (een vorm van wentelen). Rotatieoffsetpersen worden gebruikt voor de productie van kranten, paperbacks, tijdschriften en grote catalogi. Deze persen drukken de papierbaan altijd dubbelzijdig in één doorgang inclusief het afwerken - zogenaamd inline afwerken, waaronder snijden, vouwen, vergaren en nieten, in tegenstelling tot vellenoffsetpersen, waarbij de afwerking niet in dezelfde procesgang, maar altijd ná het drukken plaatsvindt, eventueel op een andere locatie. Met specifieke machineconfiguraties en inline afwerking zijn producties mogelijk van 96 pagina’s A4 in één procesgang. Moderne offsetplaten zijn dun, gemaakt van geanodiseerd aluminium, soms polyester of zelfs papier. Voor elke te drukken kleur een aparte plaat. Voorheen werden offsetplaten op analoge wijze vervaardigd, via fotografische processen, maar tegenwoordig vindt het voorbereidingsproces vrijwel geheel digitaal plaats. Hoe de voorbereiding van de druk ook plaatsvindt, het basisprincipe van het moderne offset is nog steeds gelijk aan de uitvinding van Senefelder uit 1798: het verschil tussen de drukkende en de niet-drukkende delen wordt gecreëerd door aan de offsetplaat specifieke eigenschappen toe te kennen die de inkt- en waterdragende delen van de drukvorm scheiden. Kenmerken van offset zijn de transparante inkten, een zeer vlakke inktopbrengst, scherpe contouren aan de druk en een statische drukvorm waarbij tijdens het drukken geen dynamische wijzigingen mogelijk zijn, zoals dat wel het geval is bij digitaal drukken.
omdraaien
draaien, keren of stolpen, het papier over respectievelijk de Z-as, de Y-as of de X-as roteren om het opnieuw door de drukpers te voeren voor een volgende drukgang.
omplakte kartonnage
omplakte dozen, omplakken, duurzame verpakkingstechniek in de kartonnage, waarbij een eenzijdig bedrukte, soms veredelde, hoogwaardige papiersoort wordt geplakt op een dikkere, laagwaardige, massieve en onbedrukte kartonsoort met een dikte van 1 tot 3 mm, voor luxe, zwaardere en meermalig te gebruiken verpakkingen. Het papier waarmee omplakt wordt is bedrukt in vierkleuren druk, FC, veredeld met foliedruk of preeg, glanslaminaat of matlaminaat, glanslak of matlak en bestaat uit gestreken en gesatineerde papiersoorten of luxer papiersoorten met een persing. Anders dan bij vouwkartonnage - waar dozen niet opgezet worden geleverd - worden omplakte dozen wél opgezet. Omplakte kartonnage wordt toegepast voor luxe verpakkingen, zoals doosdeksels, speelgoeddozen en spellendozen, geschenkverpakkingen en schoenendozen.
omroep media
mediumtypen die gebruik maken van zendtechnieken om de boodschap te communiceren, zoals televisie en radio, via de ether, de kabel of satellieten.
omslag
omslagmap, verzamelnaam voor zware tot zeer zware papier- en kartonsoorten die ter bescherming om een bepaalde drukwerkuitgave worden gehecht. Ook de band van een boek wordt omslag genoemd. Men spreekt van omslag als het papier daarvan anders - zwaarder - is uitgevoerd dan het binnenwerk van de brochure. Is het omslag en het binnenwerk van een brochure van gelijke kwaliteit, dan spreekt van van selfcover.
omvangberekening
een berekening die verricht wordt vóór het zetten van de kopij om vast te stellen wat de omvang van het zetwerk wordt bij een bepaald lettertype, lettergrootte, regelbreedte en interlinie. Voor het vaststellen van de te verwachten omvang van het zetwerk is het nodig het aantal tekens van de kopij te tellen en dat aantal te delen op het aantal tekens per 100 augustijn. Voor het vaststellen van dat getal past men de methode toe van de 50-letterpolis. Deze 50 letters vormen een gemiddelde van de tekens die we gebruiken in de Nederlandse taal. De 50 letters zijn: 3x a, 4x d, 11x e, 2x g, 6x i, 1x k, 1x m, 8x n, 3x o, 3x r, 2x s, 3x t, 1x v, 1x w, 1x ij. De berekening is als volgt: plaats deze 50 letters achter elkaar, neem de lengte op in ciceropunten en deel dat getal op 60.000 (50 letters x 12 punten x 100 augustijn). Deel het aantal tekens in de kopij (het gemiddelde aantal tekens over 10 regels x het aantal regels kopij) op het aantal tekens per 100 augustijn en vermenigvuldig dat getal met 100. Dit getal is de totale lengte van de tekstregels van het zetwerk in augustijnen. Bijvoorbeeld: 50 letters uit Bodoni corps 10 heeft een lengte van 226 punten, 60.000 : 226 = 265,48 letters op 100 augustijn. Stel, de kopij heeft een omvang van 10.000 tekens, dan is de tekstomvang: 10.000 : 265,48 = 37,66 x 100 = 3766 augustijn. Stel dat een pagina 19 augustijn breed is: 3766 : 19 = 198,21 regels, en een pagina 40 regels hoog: 198,21 : 40 = 4,95 pagina’s tekst. In millimeters berekenen we het aantal tekens per 50 cm. Dan delen we de breedte van de 50-letterpolis niet op 60.000, maar op 25.000 (50 letters x 10 mm x 50 cm). De breedte van de 50-letterpolis Bodoni corps 10 is 85 mm: 25.000 : 85 = 294,11. Telt de kopij 10.000 tekens, dan is de tekstomvang: 10.000 : 294,11 = 34,00 x 50 cm = 1.700,04 cm : 8,6 cm (paginabreedte van 19 augustijn) = 197,67 regels : 40 (regels per pagina) = 4,94 pagina.
onderkast
hiermee worden de kleine letters (a, b, c) bedoeld, niet de hoofdletters (A, B, C). De benaming is een vakterm afkomstig uit de handzetterij, de plaats van de letters in de letterkast: in de onderste helft die het meest onder handbereik ligt van de zetter. De bovenste helft heet ’bovenkast’.
ongecoated papier
onbehandeld en ongestreken papier met een ruw oppervlak, waarop bijvoorbeeld geen krijtlaag is aangebracht voor een goed drukresultaat, zoals bij gecoated papier. Ongecoated papier geeft meer ’gevoel’, maar heeft een andere uitstraling dan gecoated papier.
ongesatineerd papier
papier dat niet glanst vanwege satinage. Het papier kan wel een glad oppervlak hebben vanwege een speciale strijklaag, gestreken papier.
ongestreken papier
uncoated papier, papier dat ruw aanvoelt en niet is voorzien is van een matte of glanzende laag, een strijklaag die is aangebracht door coating. Bijvoorbeeld houtvrij offset, dat gebruikt wordt voor visitekaartjes. Krantenpapier, bankpost (briefpapier) en kopieerpapier zijn ongestreken. Ook toiletpapier, koffiefilters en theezakjes zijn ongestreken papieren.
onleesbaar
een spiegelbeeldig model van een positieve of negatieve afbeelding (of tekst).
online brochure
een digitale brochure of digitaal magazine in een online omgeving - internet, een digitale en/of responsive online presentatie naar analogie van de gedrukte brochure, met een omslag, inhoud, en min of meer bladerbare pagina’s. Zoals de gedrukte brochure lineair lezen nogal dwingend oplegt; van omslag tot omslag, van voren naar achteren, zo gaat ook de online brochure min of meer uit van dat principe; het gebruik op beeldscherm is daarbij het uitgangspunt, voor desktop, tablet en smartphone. Anders dan de gedrukte brochure, die nogal onveranderbaar is, heeft de digitale brochure het grote voordeel dat deze altijd aanpasbaar is via een zogenaamd CMS - een onderhoudstool waarmee tekstuele wijzigingen en beeldwijzigingen kunnen worden aangebracht. De online publicatie wordt daarmee altijd up-to-date gehouden. Content worden eenvoudige gewijzigd en zorgt ervoor dat lezers altijd beschikken over de actuele informatie, tekst en beeld. De verplichting tot onderhoud lijkt op een zwakte van de online brochure, maar het is in feite een grote kracht. Op die manier kan de brochure altijd relevant worden gehouden, zonder productiekosten te maken en zonder verspreidingskosten. Verspreiding gebeurt via social media, nieuwsbrieven, de website en e-mailings. De online brochure heeft een andere functie in de communicatie dan de fysieke brochure. De gedrukte brochure wordt aangeboden, direct gericht op de doelgroep of op personen. Het probleem van vindbaarheid ontbreekt - een op papier gedrukte brochure wordt toegezonden en laat zich niet vinden zoals dat bij online informatie gebeurt. Bij de online brochure is dat anders; die kan op allerlei manieren de weg naar de klant vinden en andersom - door de klant gevonden worden. Elke klant heeft andere behoeften en andere vragen en zoekt online ook anders, met andere zoektermen op zoek naar andere antwoorden. Een extra voordeel van de online brochure is de mogelijkheid om te leren van het zoekgedrag van de bezoekers. Met de informatie uit het zoekgedrag en analyse van de statistieken van de zoekgegevens wordt de content en het klantprofiel van de online brochure voortdurend geoptimaliseerd, de conversie verhoogd, de vormgeving aangepast, het aanbod geactualiseerd en interactie verhoogd.
online marketing
internet marketing, digital marketing, web marketing, e-markering, alle activiteiten die via internet worden ingezet bij het creëren, communiceren en leveren van producten en diensten voor klanten. Marketingtechnieken worden door bedrijven ingezet om klanten te trekken met als doel dat daarmee een relatie of partnership wordt opgebouwd en dat deze profijtelijk zal worden. Onder online marketing valt ondermeer online advertenties en banners, interactieve marketing, e-mail marketing en social media marketing. Tegenover online marketing staat offline marketing; alle activiteiten die niet via het internet plaatsvinden.
online presentatie
een op internet gebaseerde presentatie, samengesteld met behulp van een online tool, zoals PreZi, Google Presentaties, Google Docs, SlideDog en Keynote. Andere pakketten zijn SlideRocket, Slidelive en Presentation Engine. SlideShare is een tool om presentaties te delen, niet om te maken, maar om PowerPoint en PDF-bestanden te uploaden en tot presentaties samen te stellen. Online presentaties kunnen ook zonder online tool worden gemaakt – bijvoorbeeld met het programma Powerpoint - en als één geheel worden geupload en als slideshow worden getoond binnen een webomgeving. Online presentaties hebben het grote voordeel dat ze vindbaar gemaakt kunnen worden - door de pagina’s waarop ze getoond worden van de juiste zoekwoorden te voorzien en de communicatie naar de presentatie toegankelijk te maken door ze in nieuwsbrieven, in blogs en in links op de website te plaatsen.
ontwerpbureau Haarlem
een groep mensen - in Haarlem - op een vaste locatie, met een duidelijk aanspreekpunt, met een naam, een flinke reputatie en een sterk verhaal, dat zich richt op het grafisch vormgeven van communicatiemiddelen, het creatieve antwoord op de communicatievraag van de opdrachtgever, van een start up, maar ook van bedrijven, instellingen en overheden. HSTotaal is zo’n ontwerpbureau, waar ook wordt gewerkt aan communicatie. Er wordt onder andere communicatieadvies gegeven, concepten bedacht en quick scans gemaakt. Maar uiteraard ook veel design verricht: het ontwerpen van huisstijlen en logo’s, beeldmerken en woordmerken, inclusief de zogenaamde huisstijldragers zoals visitekaartjes, briefpapier, beeldschermformulieren bebording en signing. Verder worden communicatiemiddelen ontwikkeld, zoals websites, brochures, animaties, datavisualisaties en infographics. En er wordt beeldmateriaal gecreëerd, zoals illustraties, fotografie, film en animatie. En alles zowel offline als online, zowel voor oude als voor nieuwe media. Naast HSTotaal, het ontwerpbureau van Haarlem, zijn er ook gespecialiseerde bureaus die zich richten op één van de aspecten van grafisch ontwerpen, bijvoorbeeld op logo’s, webdesign, infographics of animaties. Grafische vormgeving is nodig om communicatie professioneel en optimaal te laten functioneren; de afzender heeft er belang bij dat de communicatieboodschap het juiste publiek bereikt, maar ook zo snel en effectief mogelijk: begrijpelijk, doelgericht, geloofwaardig. En bovenal op een visueel inspirerende wijze, niet alleen technisch toegankelijk, maar ook aansprekend, prikkelend en aantrekkelijk. Grafisch ontwerp – ook wel design genoemd - brengt vernieuwing en verbetering. Een goed ontwerp maakt het onderscheid op een heel positieve manier zichtbaar, maakt communicatie mooier en geeft meer aandacht. En communicatie in de juiste vormgeving raakt het hart. Daarnaast zorgt het ontwerpbureau voor de juiste techniek en een goede technische begeleiding, zoals de correcte aanlevering van optimale grafische bestanden, volgens de specificaties van de producent.
ontwerp
een design, primair is een ontwerp de voorstelling van een nog te produceren model - voor drukwerk, een website, maar ook voor een gebruiksvoorwerp, kleding, sieraden, een bouwwerk. Meestal in de vorm van tekeningen, schaalmodellen, droedels, schetsen en beschrijvingen, maar ook een provisorisch digitaal voorstel wordt ontwerp genoemd. Ontwerpen worden gemaakt door een ontwerper, een vakmens m/v dat tenminste MBO, maar bij voorkeur HBO is opgeleid en beschikt over creatief talent, grafische kennis, (computer)vaardigheden en ervaring. Ontwerpers zijn specialisten die zich in een of meerdere vakgebieden van de toegepaste kunsten bewegen. Bijvoorbeeld als letterontwerper, typografisch ontwerper, boekontwerper, grafisch ontwerper, websiteontwerper, productontwerper of industrieel ontwerper. Een ontwerp in een proces wordt stap voor stap doorontwikkeld voor de verschillende beoordelingsfasen: een ontwerpschets, een eerste ontwerp, een basisontwerp, een voorlopig ontwerp en een definitief ontwerp. Tussen elk van de stappen kan een extra ontwerp, een aanvullend ontwerp of een herzien ontwerp gemaakt worden.
oognieten
nietjes om brochures te hechten en die aan de buitenzijde zijn voorzien van een oogje waardoor de brochure in een 2-gats of 4-gats ringband of ordner kan worden opgeborgen.
Oost-Indische inkt
tekeninkt die gebruikt wordt in de werktekenstudio, diepzwart, watervast, lichtecht, ideaal voor werktekeningen, technische tekeningen op qualcpapier, illustraties, pentekeningen, airbrush en kalligrafie.
opaciteit
opaak, de mate van ondoorschijnendheid van papier, hoe lager het getal, hoe transparanter het papier.
opbindtouw
paginatouw, touw dat de handzetter om het loodzetsel knoopt en met een lusje vastzet waarmee het zetsel wordt strakgetrokken en vastgezet zodat het niet uiteen valt. Bij het opbinden en vastzetten van de lus gebruikt de handzetter een els, een steeknaald in een houten handvat.
oplage
het aantal bestelde exemplaren drukwerk.
oplageproef
een enkel vel uit de oplage van een drukpers dat tijdens het drukken wordt gebruikt voor kleurbeoordeling, het vergelijken van de oplageproef met een (gecertificeerde) kleurproef om het drukresultaat zo dicht mogelijk bij deze vooraf overeengekomen proef te laten komen.
oplagevel
een afdruk van de drukpers tijdens de productie.
oplopers
schaaldrukken, deeldrukken, afdrukken op een proefpers gemaakt, van de afzonderlijke kleuren van vierkleuren drukwerk, waarbij de kleuren cyaan, magenta, yellow en black (CMYK) apart, maar ook in combinaties worden gedrukt omdat de kleurvolgorde en kleurcombinatie niet in alle drukkerijen hetzelfde zijn. De complete set oplopers bestaat uit: de vier kleuren afzonderlijk, een zwarte afdruk van yellow, geel en magenta, geel en zwart, geel en cyaan, magenta en cyaan, magenta en zwart, geel en magenta en zwart, geel en cyaan en zwart, cyaan en magenta en zwart, plus een samendruk van alle vier de kleuren.
opmaakinstructie
aanwijzingen van de ontwerper ten behoeve van de opmaak.
opmaakproef
vormproef, standproef, een fotokopie of ozalidproef (lichtdruk) gemaakt van de micromontage (films) van pagina’s van bijvoorbeeld een brochure, tijdschrift of jaarverslag. De opmaakproef is een weergave van de micromontage die is gemaakt aan de hand van de plakproef, het handgemaakte papieren instructiemodel van de layoutman m/v (vormgever). De opmaakproef geeft een zeer precieze weergave van deze tussenfase - de drukwerkvoorbereiding - waarbij de plaatsing van tekst en illustraties op juistheid en volledigheid heel goed kan worden gecontroleerd. De opmaakproef is een eerste proef en wordt ook vaak vuile proef genoemd of proef van vuile films. De opmaakproef wordt aan de opdrachtgever aangeboden die om een akkoord wordt gevraagd of om de proef van aanwijzingen te voorzien voor een daaropvolgende correctiefase.
opmaken
de opmaak, handmatig, machinaal of geautomatiseerd samenstellen van drukwerkpagina’s met lood, papier, film of digitaal, uit losse delen, zoals tekstkolommen, foto's, koppen, bijschriften, lijnen enzovoorts. Een activiteit die in de periode van hoogdruk met loodzetsel werd uitgevoerd, daarna - met de komst van het licht, de fotografische zetmachine, Apple en Adobe - veelal plaatsvindt op beeldscherm.
optisch midden
ligt iets hoger dan het feitelijke midden. Is bij vormgeving de positie om iets voor het oog in het midden te plaatsen.
opzichtmodel
een niet-transparant model, zoals een fotoafdruk, een werktekening of een papiermontage. Een reproductiecamera - of reprocamera - werkt bij een opzichtmodel met reflecterend licht. Een andere naam voor opzichtmodel is reflecterend document.
ordner
een duurzame en zeer stevige opbergmap van zwaar karton, voor het opbergen van doorgaans administratieve A4-documenten. Ordners verschillen van ringbanden vanwege het 2-gats mechaniek, de randbeschermers en hoekbeschermers, de etikethouder op de rug, de duimgreep en de papierspanner.
origineel
foto, tekening, schilderij, dia of elke andere afbeelding die voor reproductie wordt aangeboden.
oude media
traditionele media, daaronder wordt verstaan: brochures, direct mail, televisie, radio, kranten en tijdschriften. Het betreft de media waarmee met klanten eenrichtingsverkeer wordt onderhouden, waarbij de afzender een gedrukte boodschap of ander fysiek object zendt aan soms grote doelgroepen – massacommunicatie - en de regie geheel in eigen hand heeft. Het is een communicatievorm waarbij het bedrijf of het product centraal staat; strikt genomen is er geen sprake van communicatie, geen interactie. Oude media zijn het tegenovergestelde van zogenaamde nieuwe media, digitale media zoals social media (Facebook, Twitter, YouTube, Snapchat), media met een hoog interactief karakter waarbij de regie vaak wordt overlaten aan het publiek. Niet het bedrijf of het product staat centraal maar de klant, die zelf bepaalt of een relatie met het bedrijf of het product wordt aangegaan. Enerzijds maakt dat bedrijven kwetsbaar, anderzijds is het de grote kracht van nieuwe media.
overdruk
een techniek in de voorbereiding van drukwerk om witte kieren vanwege eventuele pasverschillen bij twee aan elkaar grenzende kleuren te voorkomen. Bij overdruk worden kleuren óver de ondergrondkleur gedrukt omdat beide kleuren gemeenschappelijke kleur bezitten. Bijvoorbeeld als een rode tekst over een gele ondergrond gedrukt wordt: beide bevatten 100% geel, magenta wordt op overdruk gezet. Vanwege de transparantie van de inkten vormt zich een mengkleur en is overlapping niet nodig. Pasverschillen worden daardoor minder snel zichtbaar.
overheidscommunicatie
communicatie afkomstig van de plaatselijke, provinciale en landelijke overheid die de plicht heeft informatie op een ordentelijke manier te verstrekken aan burgers. Andersom, burgers hebben de plicht zich naar de wet te gedragen en hebben dus recht op informatie van de overheid. De overheid is verplicht burgers actief te informeren en geeft informatie over het functioneren van de overheid, over nieuw beleid en over de wijze waarop burgers worden betrokken bij de beleidsvorming. De burger heeft ook recht op communicatie met de overheid. Informatie kan gevraagd worden, burgers kunnen willen meedenken, hun mening willen geven en een klacht kunnen uiten. De overheid zal ook gelegenheid moeten bieden tot contact. Een actieve vorm van communicatie is duurzame overheidscommunicatie, voorwaardelijk voor het functioneren van een moderne overheid: transparant, begrijpelijk, op tijd, volledig en concreet. Eenrichtingsverkeer in communicatie is niet meer toereikend. Maatschappelijke en technische ontwikkelingen dwingen de overheid tot verantwoording. Daarbij is communicatie cruciaal voor het verkrijgen van draagvlak om burgers te betrekken, te motiveren en te bewegen.
overlapping met contour
een techniek in de voorbereiding van drukwerk om witte naden tussen naadloos op elkaar aansluitende kleuren vanwege eventuele pasverschillen te voorkomen. Bij een witte uitsparing in een ondergrond uit opbouwkleuren - bijvoorbeeld 100% zwart en 50% cyaan - zorgt de zwarte lijn voor de begrenzing van het witte vlak en wordt het cyaan met een contour iets ruimer gehouden. Pasverschillen worden daardoor minder snel zichtbaar.
overvul
trapping, een techniek in de voorbereiding van sluitend drukwerk - waarbij de kleuren precies (sluitend) in elkaar of tegen elkaar worden gedrukt - om witte naden vanwege eventuele registratieverschillen en pasverschillen te voorkomen en kleuren - letters, vlakken, lijnen - naadloos tegen elkaar te drukken. Registratieverschillen of pasverschillen kunnen ontstaan vanwege papieruitzet of perstoleranties waardoor een kleine verschuiving direct een witte kier laat zien. Om dat te voorkomen wordt aan kleuren overvul gegeven waardoor kleuren met een minimale overlap over elkaar heen worden gedrukt. De grootte van die overvul is afhankelijk van de druktechniek. Bij druktechnieken met een hoge kwaliteit is een geringe overvul voldoende. Er zijn verschillende vormen van overvul, zoals overdruk, uitsparen met spread, uitsparen met choke en overlapping met contour.
overzetten
een technisch probleem in de drukkerij, waarbij de verse afdruk op de bovenzijde van een gedrukt vel overzet op de onderzijde van het daarop volgende vel. De oorzaak kan zijn: te vet drukken, te weinig droogpoeder, te langzaam drogende inkt of teveel druk op de stapel - te hoge stapel. Overzetten is een vorm van smetten, het tijdens of na het drukken afgeven van inkt op plaatsen waar dat niet gewenst is.
ozalid-proef
lichtdruk, techniek voor het maken van controleproeven van films en transparant papier en gebaseerd op een chemisch principe. Ligt de ozalid-proef te lang in daglicht, dan verkleurt het beeld en verdwijnt het op den duur.