Communicatievraag met een B? Raadpleeg de HSTotaal-woordenlijst!

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

HSTotaal woordenlijst:
van backbone tot busschroeven.

Verklaringen van communicatiebegrippen, design dialect, reclametaal, ontwerpwoorden, vormgeversjargon, typografische vaktaal, dtp-kreten, grafische uitdrukkingen, drukkerslatijn, papiertermen en van enige creatieve wartaal.

 

b

backbone

de hoofdverbinding van het internet, letterlijk de ruggengraat.

 

bagetteren

het ter versteviging aanbrengen van plastic of metalen strips aan de boven- en onderzijde van een poster. Als de baget aan de bovenzijde is voorzien van een uitsparing of lipje kan de poster daaraan worden opgehangen.

 

bakfris

overnight-inkt, drukinkt die niet uit de inktbak van de drukpers hoeft te worden gehaald om te voorkomen dat deze ’s nachts in de bak aandroogt, maar een nachtje kan blijven staan zodat de drukklus de volgende ochtend direct opgestart kan worden. De inktrollen van de drukpers dienen wel schoongemaakt te worden.

 

banier

baniervlag, mastvlag, staande hoog formaat vlag aan een vlaggenmast, met een roterende banieruithouder aan de bovenzijde. Strikt genomen is een banier een staand formaat hangend doek dat aan de bovenzijde is bevestigd aan een houder en een mastvlag is een staand formaat doek dat aan één van de lange zijden met haken is bevestigd aan een staande mast. Formaten zijn beschikbaar in verschillende verhoudingen, van 3 x 1 meter, 4 x 1 meter tot 5 x 1,50 meter. Mastlengtes zijn tot 9 meter. Banieren waren voorheen dragers van afbeeldingen van heraldische wapen(schilden). De huidige banier wordt voor reclamedoeleinden ingezet, bij sport, bij evenementen en commerciële activiteiten zoals beurzen en is bedrukt met logo’s, reclameteksten en -afbeeldingen. De vlag blijft door de constructie met de uithouder ook met geen of matige wind zichtbaar en leesbaar. En dat is vooral bij zakelijke evenementen een sterk voordeel.

 

bankpost

hard, houtvrij en duurzaam papier, veel gebruikt voor briefpapier, ook met de hand uitstekend beschrijfbaar.

 

banner

advertentiebanner, een vorm van adverteren, een clickable online advertentie, een betaalde reclame-uiting - graphic - op een webpagina, in een speciaal, voor die toepassing vormgegeven, dynamisch of stilstaand ontwerp. Een banner verwijst naar een andere websitepagina met aanvullende informatie of een aanbieding. Advertentiebanners worden gemaakt voor verschillende posities op webpagina’s, breed, staand of liggend, vierkant, met specifieke namen: full banner, rectangle, leaderboard, skyscraper of gewoon button. Aan het adverteren met banners op websites zijn kosten verbonden, een financiële vergoeding die aan de website-eigenaar wordt betaald. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van het aantal impressies - het aantal malen dat een banner getoond wordt; het aantal clicks - aantal keer dat de bezoeker op de banner klikt; of het aantal orders (leads) - het aantal aankopen dat voortkomt uit het klikken op een banner.

 

basiselementen

de belangrijkste kenmerken van een grafische huisstijl, zoals het vignet, het kleurprogramma en letterkeuze. De toepassingen - zoals visitekaartjes, gevelbelettering en bedrijfskleding - worden hier niet mee bedoeld.

 

basisstramien

stramien, een grid, een patroon van horizontale en verticale lijnen die de posities van typografie en beeld bepaalt en waarop vormgeving voor drukwerk plaatsvindt, met name boek- of tijdschriftpagina’s, kranten - omvangrijke drukwerkproducties met veel regelmatig terugkerende vormgevingselementen. Ondernemingen en organisaties maken graag gebruik van stramienen bij de vormgeving van uiteenlopende publicaties. Op het basisstramien kunnen de layouts voor alle uitingen met hetzelfde eindformaat worden vormgegeven. Elk formaat kent een specifiek stramien. Het stramien is een belangrijk hulpmiddel in het ordeningsproces van vormgeving om veel en regelmatig voorkomende elementen vaste posities te geven en daardoor ordening, rust, toegankelijkheid en herkenning, en een vlotte en efficiënte werkwijze te bevorderen bij de totstandkoming van communicatiemiddelen. Voordat gestart kan worden met de specifieke paginalayout met het stramien worden ontworpen. Bij het ontwerpen van het stramien moet rekening worden gehouden dat meerdere pagina-indelingen mogelijk moeten zijn waardoor de publicatie verrassend en levendig blijft. Uiteraard is dat afhankelijk van de toepassing van het communicatiemiddel (een wervingsbrochure heeft een heel andere vormgevingsdynamiek dan een postzegelcatalogus).

 

bandbreedte

de capaciteit of verzendsnelheid van een netwerk- of internetverbinding; hoeveel data per seconde verstuurd kan worden.

 

banner

uiting van webvertising, een meestal rechthoekige afbeelding met een reclameboodschap. De banner kent meerdere verschijningen, zoals videobanner, halfbanner, fullbanner, large rectangle, skyscraper, leaderboard, button en floater.

 

barietpapier

papier met een zeer gesloten kalkachtig oppervlak - voorzien van een laagje bariumsulfaat - waarop een zogenaamde ’scherpe afdruk’ wordt gemaakt van hoogdruk loodzetsel, die vervolgens wordt gereproduceerd op negatieffilm als halffabricaat voor de lithografie. Het is een techniek die vanaf 1960 als overgang, als tussenoplossing functioneerde tussen loodzetsel (hoogdruk) en fotografisch zetten (vlakdruk, offset).

 

BCC

Blind Carbon Copy, ofwel blinde kopie van een mailbericht. Ontvangers van een bcc zien een kopie van het mailbericht, maar de geadresseerde weet dit niet.

 

bebording

visueel hulpmiddel bij bewegwijzering om de weg te vinden, te navigeren, inclusief hulpmiddelen (pictogrammen, pijlen, kleuren).

 

bedrijfsblad

corporate magazine, periodiek, tijdschrift of magazine, een regelmatig te verschijnen gedrukte of digitale uitgave, een gebundelde verzameling artikelen - interviews, foto’s, columns - geschreven, vormgegeven, gedrukt en verspreid door een organisatie, bedrijf of instelling om onder eigen regie interne - medewerkers - of externe doelgroepen - klanten, leveranciers, prospects - te informeren over de gang van zaken in het bedrijf, over de diensten, de producten, de toegevoegde waarde, het oplossend vermogen, de mensen, de ambities, de plannen, de resultaten enzovoorts, met als doel een relatie aan te gaan, te laten groeien, te versterken en uit te laten groeien tot naar zelfs maximaal een partnership. In feite is bedrijfsblad een achterhaalde titel; we hebben het liever over een relatiemagazine. Eenvoudige, gedrukte bedrijfsbladen hebben een omvang van minimaal acht pagina’s A4; het meest efficiënte formaat op een drukpers, en geniet gebrocheerd. Maar er zijn omvangrijke bladen die zijn uitgedost als een glossy; afwijkend formaat, gelakt omslag, tot 200 pagina’s dik, sterk vormgegeven en ondersteund met hoogwaardige fotografie en illustraties.

 

bedrijfspresentatie

een communicatiemiddel met een communicatieboodschap - zelfs een verhaal - dat visueel en technisch wordt ondersteund met een PowerPoint of Prezi of een andere off line of online vorm - bijvoorbeeld een PDF-formaat of een online presentatietool (bijvoorbeeld Google Presentaties, Google Docs, SlideDog of Keynote), en waarmee een spreker of presentator een boodschap overbrengt aan een publiek, een groep of een team en waarvan de vormgeving aansluit bij de bij de huisstijl van het bedrijf, de bedrijfsuitstraling. Primair draait het bij een bedrijfspresentatie om de boodschap die wordt gecommuniceerd: wat is die ene boodschap die het bedrijf in het hoofd van de doelgroep wil achterlaten. Naast de boodschap is de vorm relevant; die versterkt de herinnering aan de boodschap en sluit aan op de huisstijl of bij de projectstijl. Daarnaast is ook de techniek belangrijk: hoe kan de technische uitvoering zó ondergeschikt worden gemaakt aan de boodschap dat de bedrijfspresentatie feilloos verloopt en primair de aandacht uitgaat naar het verhaal dat als drager dient voor de boodschap.

 

Beek

Van Beek Design Supplies, Van Beek Arts Supplies, Van Beek Digital Images, sinds 1895 leverancier van een uitgebreid assortiment materialen en gereedschappen voor grafisch ontwerpers, werktekenaars, fotografen, reclamemakers en kunstenaars, met ontwerpmaterialen, tekenmaterialen en tekengereedschap, papier, spuitbussen met verf en lijm, kantoorartikelen, DTP supplies, presentatiematerialen en lijsten, schildersdoeken, penselen en olie- en acrylverf. In de 70-er en 80-er jaren hofleverancier van de grote Amsterdamse reclame- en ontwerpbureaus van onder andere Pantone-markers, markerbloks en Letraset- en Mecanorma afwrijfletters. De laatste jaren levert Van Beek ook royalty free images, computersupplies, printers en elektronica.

 

beeldcorrectie

aanpassingen in de voorstelling - bijvoorbeeld het verwijderen, verplaatsen, vergroten, verkleinen, spiegelen van delen uit het beeld, van een foto, een reproductie, een drukvorm of een digitaal bestand, ter correctie van tekortkomingen tijdens de fotografie, het reproductieproces op de camera of in de scanner.

 

beeldmerk

een losstaand, geïsoleerd en zelfstandig te gebruiken teken, de naam van een organisatie of bedrijf - ook wel van een individu, een dienst, product, partij of idee, religie of ideologie - die uitsluitend in beeldende vorm, dus niet in letters, de onderneming representeert. In tegenstelling tot een woordmerk waarbij de naam van de organisatie in leesbare tekst is vormgegeven. Beeldmerken verlangen een grote en langdurige investering als het gaat om het bouwen aan hun herkenbaarheid en bekendheid. De NS, Nederlandse Spoorwegen, hebben met ruim 1 miljoen reizigers per dag niet te klagen over zichtbaarheid. Andere voorbeelden van beeldmerken zijn de ster van Mercedes-Benz – ook de ster van Heineken heeft een aanzienlijke bekendheid -, de swoosh van Nike, de appel van Apple en het vogeltje van Twitter.

 

beeldschermopmaak

een computergestuurde techniek voor het compleet samenstellen van pagina’s uit tekst en beeld, voor kranten, tijdschriften en brochures.

 

beeldplaat

een vinding van Philips uit 1974, een opslagmedium voor beeld en geluid, wordt met een laserstraal op een kunststof schijf ter grootte van een LP aangebracht en afgespeeld. Tot 1988 in productie.

 

beginkapitaal

de eerste letter van een woord of zin is een hoofdletter, de rest een kleine letter (onderkast).

 

beletselteken

leesteken ... dat aangeeft dat een woord is weggelaten of dat de beschrijving van een gedachte niet wordt voltooid en dat de lezer in de gelegenheid is het ontbrekende zelf aan te vullen.

 

below the line

direct marketingactiviteiten, zoals geadresseerde brievenmailings (DM) en e-mailings met een specifieke boodschap gericht op een specifieke doelgroep en met een specifiek korte termijn doel. Naast below the line kennen we above the line, marketingactiviteiten met een niet-specifiek doel: massacommunicatie, zoals buitenreclame, radioreclame, televisiereclame en adverteren.

 

berekeningsmethode

een methode die is bedoeld om bij boektypografie tot een Gulden Snede te komen waarbij de grootte en de verhouding van de zetspiegel, en de positie van de zetspiegel op de bladspiegel in een harmonische verhouding is gebracht. Daarbij wordt uitgegaan van een bladformaat met een verhouding 3 : 5 of 5 : 8. De verhouding van paginahoogte en -breedte wordt met een enkele diagonaal vastgesteld. Vervolgens wordt het overblijvende wit in de breedte verdeeld in de verhouding 3 (rug) : 5 (snijwit) en in de hoogte als 5 (kopwit) : 8 (staartwit). Naast deze methode zijn er nog twee methodes: de diagonaalmethode en de methode Van de Graaf.

 

bewegwijzering

visuele hulpmiddelen om de weg te vinden, bebording inclusief hulpmiddelen (pictogrammen, pijlen, kleuren) voor geleiding van bezoekersstromen in en buiten gebouwen, op de weg.

 

bewijsnummer

bewijsexemplaar, een exemplaar van het medium (krant, tijdschrift, vakblad) waarin een advertentie is geplaatst en bedoeld als bewijs naar de opdrachtgever.

 

biegen

een handeling in de boekbinderij, het rondzetten van de boekband, voordat het boekblok erin wordt gezet.

 

bijbeldruk

zeer dun, houtvrij , ondoorzichtig en sterk papier, soms lompenhoudend, maximaal 40 gram per m2, dundrukpapier voor bijbels, vanwege het grote aantal pagina’s en de compacte omvang.

 

biljetletter

zeer grote kersen- of perenhouten hoogdrukletter die wordt gebruikt voor het zetten van teksten voor affiches.

 

billboard

een zeer groot, vaak verlicht losstaand reclamebord, een vorm van buitenreclame, een bord van zo’n 2,5 x 3,5 meter komt vaak voor, zo’n ruim 8 m2, maar er zijn verder geen standaard maten; de grootte van de borden is afhankelijk van de beschikbare ruimte. Een billboard wordt geplaatst langs doorgaande wegen, drukke verkeersaders, bij op- en afritten en kantoorparken, kruispunten en bestaat uit één poster of uit een roterend systeem van aan elkaar gekoppelde posters die kortere tijd achtereen worden getoond. Nieuwe ontwikkelingen zijn er met digitale schermen. Het woord billboard heeft een Amerikaanse oorsprong; de eerste nummers van het blad met die naam verschenen in 1894 en gaven een overzicht van de nieuw verschenen reclameborden. Het aanduiding billboard wordt ook gebruikt bij de commerciële omroepen waar het de video-sponsorvermeldingen betreft voor, tijdens of na televisieprogramma’s.

 

binden

strikt genomen het met garen aan elkaar hechten van meerdere losse drukvellen tot bijvoorbeeld een boek of brochure.

 

binderij

productieplaats in de grafische industrie, een locatie waar plano vellen drukwerk tot een eindproduct worden afgewerkt - zoals boeken en brochures, door o.a. op maat snijden, vouwen, brocheren, frezen, nieten en naaien, en in de band lijmen.

 

binnenwerk

hiermee wordt niet het omslag, maar de binnenpagina’s bedoeld van een brochure of boek. Is het omslag en het binnenwerk van een brochure van gelijke kwaliteit, dan spreekt men van selfcover. Kranten worden niet uitgevoerd met een omslag. Men spreekt bij kranten dus ook niet van een binnenwerk.

 

bit

’binary digit’, een digitale eenheid met de waarde nul of één. Het meervoud is ’bits’. Duizend bits vormen een kB. Duizend kB is een Megabyte (mB). Met bits wordt bijvoorbeeld de omvang van digitale foto’s en de opslag op computers aangeduid.

 

bitmap

kleine eenheden (punten) waaruit zwart/wit- of kleurenafbeelding is opgebouwd.

 

black

K (key), de kleur zwart van drukinkt in het drukproces van vierkleurendrukwerk (full color, FC, CMYK). Naast zwart zijn er drie andere kleuren bij vierkleurendruk: cyaan (blauw), magenta (rood) en yellow (geel). Zwart wordt key genoemd (K) vanwege de sleutelrol van zwart in de doortekening van de afbeelding; zonder zwart ontbreekt het aan details en zeggingskracht.

 

blacklight inkt

ultraviolette straling, zeefdrukinkt waarvan de afdruk oplicht onder een blacklight lamp, wordt toegepast op T-shirts en tickets, maar ook voor beveiligingsdoeleinden op waardepapieren, parkeerkaarten, loten, entreebewijzen.

 

blad

een vel papier met twee zijden, twee pagina’s, één aan de voorzijde van het blad - pagina 1, een aan de achterzijde - pagina 2.

 

bladspiegel

het beeld - de spiegel - van het blad, de plaats die het drukwerk inneemt op het eindformaat. Het beeld wordt bepaald door de grootte en verhouding van het eindformaat, de grootte en positie van de zetspiegel, de grootte en verhouding van de marges en de wijze waarop de witmarges worden gebruikt bij aflopend drukwerk.

 

blinddruk

blindpreeg, preegdruk, prägen, drukken zonder inkt maar met een hoogdrukvorm (stempel) die grote kracht op het papier uitoefent en een opliggend of diepliggend effect geeft. Een stempelvorm die aan de voorzijde van het papier geperst wordt is een diep reliëf, debossing. Bij het gebruik van twee stempels - een negatieve (metalen patrijs) aan de voorzijde en positieve contravorm (zacht polymeer matrijs) aan de achterzijde van het papier - ontstaat een opliggend effect, een hoog reliëf, embossing.

 

blindlopen

een ongewenst verschijnsel op de offsetpers, het geleidelijk verminderen van de zichtbare afdruk tijdens het drukken, doordat de drukkende delen op de offsetplaat vochtgevoelig zijn geworden en geen inkt meer aannemen. Een ander verschijnsel is kaallopen, waarbij de drukkende delen van een offsetplaat zijn afgesleten en geen inkt meer aannemen.

 

blindstempel

metalen negatieve stempelvorm waarmee een blinddruk (preegdruk) wordt aangebracht.

 

blisteren

een ongewenst technisch verschijnsel in de drukkerij, het ontstaan van warmteblaren aan beide zijden van het papier vanwege een te hoge temperatuur, te lage perssnelheid of verkeerde inkten, veroorzaakt door opgesloten vocht dat verdampt als het papier door de droogsectie van een rotatiepers wordt gevoerd.

 

blog

een log op het web, weblog, blog, een dagboek op internet, in de vorm van een website, waarop dagelijks - zelfs meerdere malen per dag, wekelijks of maandelijks een nieuwe bijdrage wordt toegevoegd. Een blog heeft een omgekeerde chronologie; de meest recente bijdrage is het laatst toegevoegd en staat bovenaan. de oudste bijdrage staat onderaan. Blogs zijn er in diverse vormen: reisblogs, foodblogs, babyblogs, managementblogs enzovoorts. Een blogger is iemand die de blog schrijft, bloggen is het schrijven van de blog.

 

blokboek

de eerste vorm van het gedrukte boek, in Nederland in het begin van de 15e eeuw, waarbij beeld en tekst als één geheel uit een houten blok worden gesneden, enkelzijdig gedrukt op papier dat daarna ruggelings tegen een ander gedrukt blad wordt geplakt. Al in de 7e en 8e eeuw werden in China en Korea karakters gedrukt, maar wellicht is de techniek nog veel ouder, mogelijk al tweeduizend jaar. Het blokboek is de voorloper van een veel kostbaarder techniek, het drukken met losse letters. Pas aan het einde van de 14e eeuw - 1390 - komt de blokdruk naar Europa en worden op eenvoudige wijze speelkaarten en prenten gedrukt. Spoedig daarna in Brugge, Brussel, Haarlem en Utrecht, de eerste prenten in 1418, de eerste blokboeken in 1430. Al voor 1450 wordt het drukken met losse letters uitgevonden. Het drukken van afbeeldingen en boeken gebeurt tot het einde van de 15e eeuw met houten drukvormen, zoals houtsnedes en houtgravures, maar dan verdringt de etstechniek en de losse metalen letter definitief het hout als drukvorm.

 

blokdruk

een druktechniek uit China, waar in de 7e en 8e eeuw afbeeldingen en zeer beperkt ook teksten worden gedrukt vanaf houtblokken. Rond 1420 komt de techniek van blokdrukken naar Europa en blijft tot eind 14e eeuw in gebruik om dan geheel verdrongen te worden door het drukken met losse metalen letters. Het drukken van afbeeldingen gebeurt nog wel met houtsnedes en houtgravures maar eind 15e eeuw verdringt de etstechniek het hout als drukvorm..

 

blokvorm

tekstkolommen waarvan de voor- en achterzijden een rechte kantlijn hebben. Het restwit aan het einde van de regel wordt weggewerkt door het woordwit te vergroten totdat de regel de gewenste breedte heeft. Het woordwit krijgt hierdoor in de verschillende regels een wisselende breedte, dat bij smalle kolommen een onrustig, storend effect heeft op de leesbaarheid.

 

BNO

Beroepsvereniging van Nederlandse Ontwerpers. De BNO (tot 1988: GVN) is in 1996 ontstaan uit een samenvoeging van bNO (beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers), Kring Industrieel Ontwerpers (KIO), de vereniging van industrieel ontwerpbureaus (KIO-branche), de vereniging van Edelsmeden en Sieraadontwerpers (VES) en de Nederlandse Illustratoren Club (NIC).

 

boek

een boekblok - een hoeveelheid pagina’s met tekst en/of beeld - dat is samengesteld uit een aantal aaneengehechte - naaien, lijmen - katernen, dat wordt omsloten door een harde of slappe band - hardcover of paperback.

 

boekblok

het binnenwerk van een boek, de gevouwen, vergaarde, genaaide en schoongesneden vellen van een boek, zonder omslag.

 

boekdecoratie

machinale maar ook handmatig uitgevoerde bewerkingen en aangebrachte versieringen in de boekbinderij van de boekband en het boekblok, waaronder: snedenversiering, snedevergulden (goud op snee), snedeverven, snedemarmering, ciselering, kapitaalbandjes, leeslinten, klaviertjes (een soort bladwijzers), versierde en gemarmerde dek- en schutbladen, het beplakken met leer- en linnensoorten, sluitwerk en beslag, drukkersmerken, initialen, lettertypen, watermerken en illustraties.

 

boekdruk

boekdruksysteem, hoogdruk, hoogdrukprocedé, waarbij de drukkende delen verhoogd liggen en de niet-drukkende delen lager liggen en de inkt, aangebracht op de verhoogde delen, met grote kracht op papier wordt gedrukt zodat de inkt daarop achterblijft. Hoogdruk is herkenbaar aan de grote kracht die de drukvorm heeft uitgeoefend op het papier en die aan de achterzijde als doordruk - zogenaamde moet - zichtbaar kan zijn. Ook is de uitgeoefende kracht zichtbaar aan de drukletter; de inkt is als het ware naar de rand van de letter weggedrukt - een zogenaamde kraalrand is zichtbaar. De omschakeling van het zetten met loden letters naar fotografisch zetten, van lood naar licht en van hoogdruk naar offsetdruk, betekende vanaf 1960 het begin van het einde van de hoogdruk in de grafische industrie. Hoogdruk is tot de komst van vlakdruk - offset - zo rond 1960, de druktechniek waarin vrijwel al het drukwerk in grote oplagen werd vervaardigd. Vooral ook boeken. Hoogdruk wordt daarom vaak boekdruk genoemd, terwijl het drukken van boeken één van de toepassingen is bij hoogdruk en niet een synoniem.

 

boekdrukker

een graficus, een grafische werker in een boekdrukkerij die met een boekdrukpers afdrukken maak van hoogdrukzetsel. In tegenstelling tot een offsetdrukker, die papier bedrukt met een offsetplaat op een offsetpers.

 

boekdrukkerij

is een drukkerij waar men boeken drukt, of een drukkerij waar men werkt volgens het  boekdruksysteem (hoogdruk).

 

boekdrukkunst

losse letter druk, de kunst van het vermenigvuldigen van teksten - en afbeeldingen - op mechanische wijze, het tot stand brengen van het gedrukte boek. Onder de boekdrukkunst wordt niet het drukken van boeken verstaan, maar het mechanisch proces van drukvormvervaardiging - het samenvoegen van losse letters tot pagina's - en drukken om tot snelle vermenigvuldiging van religieuze, wetenschappelijke en sociale informatie en opvattingen te komen. Al in de 7e en 8e eeuw werden in China en Korea boeken gedrukt, waarbij tekst en afbeeldingen uit één blok werden gesneden. Het oudst gedrukte boek op papier is de Diamantsutra, gedrukt in 868 na Christus in China. Drie eeuwen later ontwikkelden de Chinezen een druksysteem met losse letters van aanvankelijk aardewerk, later van hout, daarna van tin. Het boekblok is in feite een houtsnede, een vorm van hoogdruktechniek, waarbij met een beitel van een blok hout de delen worden weggesneden die niet gedrukt worden. Hierna wordt het blok ingeïnkt en met de hand of op een pers afgedrukt. Het is een techniek die door de kruisvaarders vanuit het Oosten is meegenomen naar Europa. Aangenomen wordt dat het drukken met losse letters in 1439 is uitgevonden door de Duitse edelsmid Johannes Gensfleisch zum Gutenberg. Hoewel het idee bestaat dat de uitvinding een geleidelijk proces is geweest dat in meerdere steden in Europa plaatsvond, maar dat Gutenberg als eerste allerlei bestaande technieken combineerde tot een nieuw drukproces; het begin van een mediarevolutie. Gutenberg is strikt genomen dus niet de uitvinder van de boekdrukkunst, maar van een techniek om losse metalen letters te gieten waarmee een drukvorm wordt samengesteld die na het drukken uiteen wordt genomen om de losse letters opnieuw te gebruiken voor een volgende drukopdracht. Gutenberg wordt aangewezen als de uitvinder van de samenhangende techniek van het maken van stempels, matrijzen en gietvormen, van de juiste loodlegering, de wijze van gieten, het bijeenbrengen van de letters tot een drukvorm en het afdrukken - op de Gutenbergpers. Als uitvinder wordt ook de Haarlemmer Lourens Janszoon Coster genoemd - overigens een niet bestaande figuur die is samengesteld uit twee personen met vergelijkbare namen. Het laatste restant van bewijs is een onnauwkeurig overgeleverd gerucht waarbij Gutenberg als knecht zou hebben gewerkt bij Coster en de door Coster uitgevonden primitieve techniek van lettergieten naar Duitsland zou hebben meegenomen, in feite gestolen. Om de betekenis van Coster nog wat aan te sterken heeft men lange tijd een aantal ongedateerde en niet gelokaliseerde drukken aan Coster toegerekend, de oudste drukken uit de toenmalige Nederlanden die met losse letters zijn gedrukt. Ze dateren uit de periode 1466-1479. De Middelnederlandse Spieghel Der Menscheliker Behoudenesse en een aantal schoolboekjes is in deze periode gedrukt. Het staat inmiddels wel vast dat deze vroege drukken - incunabelen of wiegendrukken - niet zijn vervaardigd door de Haarlemse Laurens Janszoon Coster, maar komen uit de werkplaatsen van onder anderen Nicolaus Ketelaer en Gherardus de Leempt in Utrecht in 1473. De Costeriana - zoals deze vroege drukken aanvankelijk werden genoemd - maakten na een langdurige discussie over de wetenschappelijke houdbaarheid van Coster als uitvinder van de boekdrukkunst, lange tijd onderdeel uit van de vurige wens naar nationale eenheid en trots om na het verlies van België en de economische crisis erna het zelfvertrouwen van de Nederlanden te versterken met grote herdenkingen van nationale helden en geleerden en verrezen er standbeelden en gedenktekens met feesten er omheen. Zo ging men midden 19e eeuw ook om met de Haarlemse uitvinder van de boekdrukkunst die had laten zien waar een klein land groot in kon zijn. Begin 20e eeuw deed Charles Enschedé, directeur van de lettergieterij van Johan Enschedé & Zonen uit Haarlem, onderzoek naar de lettergiettechniek van Coster, voor zover die uit de Costeriana viel af te leiden. Het onderzoek bracht Coster niet dichterbij zijn heldendaad omdat er al te veel wetenschappelijke argumenten tegen Coster waren. De Duitser Zedler reageerde in 1921 op het onderzoek van Enschedé met het betoog dat Coster loden letters zou hebben gegoten door houten stempels in hard zand te drukken en deze als matrijzen te gebruiken, overeenkomstig de legende waarbij Coster in de Haarlemmerhout een stukje beukenschors in de vorm van een letter sneed dat op de grond liet vallen waarbij een afdruk in het zand achterbleef. Vervolgens zou Gutenberg deze primitieve techniek hebben meegenomen naar Duitsland. Gutenberg was opgeleid als edelsmid en experimenteerde al voor 1439 met het drukken van boeken. Met zijn kennis van metaalbewerking combineerde hij enkele bestaande technieken zodat hij staalstempels maakte om  kopermatrijzen te slaan, gietvormen ontwikkelde, een goede loodlegering vond en een rek (zethaak) om regels te kunnen zetten waarmee een drukvorm werd samengesteld. De uitvinding was een enorme sprong voorwaarts: een flinke kwaliteitsverbetering, verlaging van de kosten, versnelling aan de productie en de ruimere verspreiding van informatie. Mogelijk in 1445 drukt Gutenberg zijn eerste boeken, maar daar is geen bewijs van, geen stukken met zijn naam erop, of drukwerken met een jaartal. Zijn topstuk was de zogenaamde 42-regelige Gutenbergbijbel, die uit 643 bladen bestond en gedrukt is in een oplage van 200 stuks op perkament en in 1455 gereed is gekomen. Het drukken was in die tijd een extreem arbeidsintensief werk. Papier werd met de hand geschept, vel voor vel. Letters werden met de hand gegoten, door ze eerst als patrijs in ijzer te snijden, in koper tot matrijs te slaan en in lood tot letter te gieten. Inkt werd dagelijks aangemaakt in een beperkte hoeveelheid. Boeken werden vel voor vel gedrukt op een houten handpers en naderhand met de hand voorzien van initialen en illustraties. Gutenberg gebruikte als eerste een drukpers die uit een wijnpers was ontwikkeld - een principe dat ook werd gebruikt bij de papierproductie - en drukte met oliehoudende drukinkt. De productie van drukwerk en daarmee de verspreiding van informatie ontwikkelde zich in Europa dankzij deze uitvindingen explosief. Rond 1500 hebben veel grote steden in Europa wel een of meerdere drukkerijen. De boekdrukkunst wordt gezien als mogelijk de meest ingrijpende uitvinding in onze geschiedenis.

 

boekdrukpers

een productiemachine - aanvankelijk een handbediend houten werktuig - voor het vervaardigen van afdrukken van hoogdrukvormen, waarbij drukinkt, aangebracht op de verhoogde delen van een drukvorm, met kracht op papier wordt gedrukt waardoor de inkt daarop achterblijft. De eerste boekdrukpers werd ontwikkeld door Johannes Gutenberg, de uitvinder van de losse lettertechniek - de boekdrukkunst. Gutenberg was geniaal in het combineren van reeds bestaande technieken tot nieuwe productieprocessen. Zo was het gieten van letters niet geheel nieuw; klokkengieterijen voorzagen hun gietstukken vaak al van korte teksten - losse letters die in regels op het gietwerk werden aangebracht. Ook boekbinders verfraaiden hun boekbanden met teksten die er met metalen stempels werden ingedrukt. Gutenberg experimenteerde ook met op olie gebaseerde inkt om die geschikt te maken voor het hoogdrukprocedé. De Gutenberg-pers die hij ontwikkelde was gebaseerd op het principe van een wijnpers, vergelijkbaar met de pers die werd ingezet bij de productie van papier om het water uit de pasgeschepte vellen te persen, een techniek die al ruim een eeuw bekend was. Het model bestond uit een horizontale inrichting (slede met kar) waarop de drukvorm werd geplaatst en twee zware verticale stijlen aan weerszijden van de slede die aan de bovenzijde bijeen werden gehouden door een ijzeren juk, het galgewerk. Tussen de stijlen bevond zich een verticaal spilmechanisme met draaischroef waaraan een horizontale drukboom (spindel) was bevestigd die met een draai de degel - een vlakke drukplaat - aan de onderzijde van de spil, verticaal naar beneden bracht en grote druk uitoefende op de drukvorm. Deze hoogdrukvorm werd door de drukker middels met leer beklede drukballen - tampons - van inkt voorzien, waarop een vel papier werd geplaatst dat in een opklapbaar raam op zijn plaats werd gehouden. Vijftig jaar nadat Gutenberg de losse lettertechniek en de boekdrukkunst had uitgevonden, stonden dergelijke drukpersen in meer dan honderd Europese steden. Zo had de drukkerij van Christoffel Plantijn in Antwerpen zestien drukpersen staan waaraan 55 ambachtslieden werkten; een van de grootste boekdrukkerijen van Europa. Tussen 1500 en 1800 is deze techniek onveranderd gebleven; de techniek van de boekdrukpers van Gutenberg heeft zich kunnen handhaven en heeft geen grote veranderingen ondergaan; het principe, de snelheid en het formaat van het drukoppervlak is in die drie eeuwen vrijwel gelijk gebleven. Onder anderen de Amsterdamse timmerman Arend Smit bouwde met veel vakmanschap in de eerste helft van de achttiende eeuw stabiele boekdrukpersen volgens dit nogal gecompliceerde principe. Het was pas rond 1800 dat Charles Lord Stanhope - een Engels graaf en wetenschapper - het houten principe van de Gutenbergpers verliet en een geheel uit ijzer opgetrokken drukpers ontwierp, een ijzeren constructie van hefbomen en contragewichten waarmee de drukkracht en stabiliteit enorm toenam. De Stanhope-pers was nog steeds gebouwd volgens het principe van de degelpers van Gutenberg - een horizontaal fundament met drukvorm en een verticale drukbeweging - maar kon in één keer een veel groter formaat bedrukken in een grotere oplage: maximaal 250 afdrukken per uur. Vanaf 1820 is de Stanhope-pers op grote schaal geproduceerd, maar het waren de opvolgers van de Stanhope-pers die afscheid namen van de degel. De Duitse drukker Frederick Koenig en werktuigkundige Andreas Bauer wijzigden het principe op twee punten fundamenteel en ontwikkelden in 1811 een zogenaamde snelpers. Zij gebruikten stoomkracht voor het besturen van de machine en vervingen het vlakke drukfundament - de degel - door de rotatiebeweging van cilinders. Al het handwerk aan het drukproces werd met deze machine gemechaniseerd, op het inleggen en het uitnemen van de drukvellen na. Toch lag de productie van deze pers op de ongekende snelheid van 800 afdrukken per uur. Op basis van dit succes betrok de krant The London Times in 1814 van Koenig & Bauer een op stoom aangedreven snelpers met twee ronddraaiende drukcilinders, goed voor 1100 afdrukken schoon- en weerdruk per uur! Op basis van deze innovatie ontwikkelde de Engelse ingenieurs Applegath en Cowper, ook voor The Times, een snelpers met vier drukcilinders die 4200 afdrukken per uur kon maken en 20 jaar later, in 1848, werd de krant gedrukt op een pers met acht drukcilinders. Verdere uitbreiding van het aantal cilinders was praktisch vrijwel onuitvoerbaar vanwege de grote heen-en-weer bewegende vormfundamenten. Al in 1790 patenteerde de Engelsman William Nicholson een ontwerp van een pers met zowel druk- als vormcilinders, maar hij had geen oplossing voor het rondzetten van de vlakke drukvormen. Uiteindelijk bracht de door Firmin Didot en Charles Stanhope bedacht stereotype een oplossing: van vlakke drukvormen werden matrijzen gemaakt die werden rondgezet en gegoten en tegen een cilinder geplaatst. Aanvankelijk werden stereotypen gemaakt in zand, later in gips om tegen de tweede helft van de 19e eeuw de definitieve oplossing te vinden in taai en buigzaam karton. Het drukken met vlakke hoogdrukvormen die waren opgebouwd uit losse elementen was niet meer nodig; op de nieuwe cilinderpersen was er voor elk te drukken krantenpagina een loden stereotype die om de vormcilinder werd gemonteerd. De eerste vellen-rotatiepers werd in 1846 in Amerika gebouwd, maar al vanaf 1870 kwamen in Europa rotatiepersen op de markt waarmee papier op rollen papier werd bedrukt die pas na het drukken in vellen werden gesneden. De productiesnelheid werd hiermee enorm opgevoerd; de bij The Times geplaatste rotatiepersen bedrukten 12.000 krantenpagina’s schoon- en weerdruk per uur. Vanaf dat moment vond de ontwikkeling van drukpersen plaats langs drie lijnen. Voor het drukken van kranten en tijdschriften werd de rotatiepers ingezet waarbij papier aan de rol werd bedrukt en een oplage behaald kon worden van bijna een miljoen afdrukken per dag. Vellenpersen - zogenaamde snelpersen - met een oplage van 2500 afdrukken per uur, waren meer geschikt voor de productie van boeken. En voor klein-formaat drukwerk in kleine oplagen werd in de tweede helft van de negentiende eeuw de zogenaamde degelpers ontwikkeld. Deze werd ingezet voor het drukken van handelsdrukwerk, zoals brieven, pamfletten, visitekaartjes. Het was een eenvoudige, relatief goedkope machine die door één man bediend kon worden en wel 1000 afdrukken per uur bereikte. Degelpersen waren uitgerust met een verticaal drukfundament, waarop de drukvorm was bevestigd en waarbij het papier met de hand op de schuinliggende opengeklapte degel werd gelegd, waarna deze dichtklapte en de druk tot stand kwam. De meest bekende degelpers werd gebouwd door Schnellpressenfabrik AG Heidelberg, de Heidelberger Degel Automaat. Tussen 1927 en 1985 bouwde de Duitse fabriek uit Wurzburg er 175.000 stuks. De omschakeling van het zetten met loden letters naar fotografisch zetten en van hoogdruk naar offsetdruk, betekende vanaf 1960 het begin van het einde van de hoogdruk en de boekdrukpers in de grafische industrie.

 

boekomslag

omslag, stevige kartonnen bedekking van een boekblok - het binnenwerk van een boek, kan uitgevoerd zijn met linnen bekleding. Het omslag en het boekblok samen vormen het boek. Om Daar omheen kan een zogenaamd stofomslag zijn gewikkeld, deze beschermd het boekomslag.

 

bok

zetbok, zetterijmeubel, ladekast met een schuin opstaand werkblad, waaraan de handzetter werkt. De bok is tevens een ladekast waarin letterkasten worden geschoven.

 

bold

aanduiding voor vette letters.

 

bondpapier

hoogwaardig, hard, zeer goed beschrijfbaar, langdurig houdbaar papier, grotendeels vervaardigd uit lompen.

 

bontpapier

afvalpapier van de drukkerij, restanten, snijafval, misdrukken.

 

boodschap

de communicatieboodschap, hetgeen een organisatie middels communicatiemiddelen probeert over te brengen op de doelgroep; het verhaal waar het uiteindelijk om draait.

 

borduren

een duurzame afbeeldingstechniek waarbij teksten en afbeeldingen, zoals logo’s en emblemen, in maximaal 12 verschillende kleuren op textiel (katoen, polyester, fleece) worden aangebracht door in een patroon van gestikte wollen draden. Borduren wordt toegepast bij sportkleding, werkkleding, restaurantartikelen en relatiegeschenken, zoals poloshirts, petjes, wollen mutsen, handdoeken, servetten en zelfs deurmatten. Afbeeldingen kunnen ook geborduurd worden op badges en voorzien worden van een lijmlaag, zodat ze opstrijkbaar zijn. Borduren is duurzaam, kleurecht, slijtvast, wasbaar en chemisch te reinigen. Het borduren gebeurt met kleurecht, slijtvast en brandvertragend garen. Er zijn zeker 400 kleuren beschikbaar.

 

boren

boorgaten, afwerking van drukwerk, het aanbrengen van een klein rond gat - 3 tot 5 mm - of gaten in het papier of karton door middel van een boortechniek, bijvoorbeeld voor een ringbandmechaniek.

 

bordkarton

massief grijs karton, zwaarder dan 600 g/m2, wordt uitgedrukt in dikte (millimeters). Wordt gebruikt voor boekomslagen, ringbanden, verpakkingen.

 

bouwbord

projectborden, een vorm van buitenreclame, borden die grote bouwprojecten aankondigen, renovaties, herbestratingen en dergelijke. Het zijn borden die geplaatst worden om passanten en omwonenden te informeren over het eindresultaat, de eventuele overlast en over de gegevens van de verantwoordelijke partijen. Bouwborden worden geplaatst door de opdrachtgever van het project, de gemeente of andere overheid en vastgoedeigenaren. De borden hebben een formaat van rond de 10 meter hoog en 15 meter breed en zijn uitgevoerd in full color printtechniek (inkjet).

 

bovenkast

hiermee worden de hoofdletters (A, B, C) bedoeld, niet de kleine letters (a, b, c) die onderkast worden genoemd. Oorspronkelijk bestond een letterkast uit twee delen: één voor hoofdletter - kapitalen , kleinkapitalen - en één voor de kleine letters, leestekens en spaties. De letterkast voor de kapitalen stond wat hoger op de zetbok en werd bovenkast genoemd. Toen kleinkapitalen niet meer bij ieder lettertype werden gegoten, werd de bovenkast en de onderkast gecombineerd tot de één kast, de driekwartkast. De benaming is afkomstig uit de handzetterij, de plaats van de letters in de letterkast: in de bovenste helft. De onderste helft heet ’onderkast’, daarin liggen de kleine letters.

 

Boxem

Layoutzetterij Boxem, opgericht door Joop Boxem en gevestigd aan het Frederiksplein in Amsterdam, productiebedrijf voor hoge kwaliteits Berthold- en Linotype zetwerk, leverancier aan grote Amsterdamse reclame- en ontwerpbureaus. In 1997 werd Boxem overgenomen door Neroc Groep, prepressbedrijven in Rotterdam en Amsterdam.

 

breed contacten

een term uit de lithografie waarbij een sluitcontour wordt gecreëerd in een 2-kleurenfilm door een contactfilm te maken van het negatief met een extra film ertussen die zorgt voor verstrooiing - verbreding - van het licht en het beeld dus iets verbreed.

 

breedlopend papier

papier waarvan de vezel parallel ligt aan de korte zijde. Papier wordt vervaardigd uit vezels en liggen parallel aan de productierichting. Bij langlopend papier ligt de vezel parallel aan de lange zijde. Onder kortlopend papier worden investeringen verstaan met een looptijd tussen 90 dagen en 9 maanden, zoals deposito’s met een korte looptijd en kortlopende obligaties. Een heel ander vak.

 

brief

een schriftelijke boodschap aan een persoon, voorzien van een adres en vaak per post verzonden. De brief is voorzien van een zogenaamd briefhoofd, waarmee de afzender zich bekend maakt en waarin de bedrijfsgegevens of persoonsgegevens zijn opgenomen, samen met de datum, dossiernummer, kenmerken en dergelijke, eventueel voorzien van een afbeelding of logo. De brief is gestandaardiseerd, een formaat van 21 x 29,7 cm (A4), voorzien van ruime marges, een aanhef, inhoud en ondertekening. Brieven worden ook digitaal verzonden - per e-mail - als pdf-bestand.

 

briefing

een kernachtige omschrijving waaraan een communicatieopdracht moet voldoen, met hoofdpunten, achtergrondinformatie, probleemstellingen, aanwijzingen, wensen, voorschriften.

 

brocheren

het bijeenbrengen van meerdere losse drukvellen tot een boek of brochure, waarvan de band of het omslag uit één geheel bestaat - voorplat, rug en achterplat - en met lijm, garen of een metalen nietje aan het binnenwerk is gehecht.

 

brocheerband

een omslag of boekband uit één stuk, wordt gebruikt bij brocheren, waarbij de gedrukte katernen middels naaien of lijmen tot een boekblok worden gevormd waaraan de brocheerband wordt gelijmd. De brocheerband wordt gevormd uit het voorplat, de rug en het achterplat dat één geheel vormt, in elkaar over loopt en op tenminste drie posities is gerild om het vouwen soepel te laten verlopen.

 

brochure

een communicatiemiddel, een grafisch product, drukwerk op papier dat is samengesteld uit meer dan zes pagina’s, op het formaat van A6 (10,5 x 14,8 cm) of groter tot maximaal A3 (42 x 29,7 cm). De drukvellen of katernen zijn aan elkaar gehecht met een nietje of garen en eventueel in een omslag geniet of gelijmd.

 

brochureontwerp

grafisch ontwerp voor een brochure, waaronder vallen - afhankelijk van de fase waarin het ontwerp zich bevindt - het conceptontwerp, het definitief ontwerp en de brochurelayout. Een brochureontwerp is een ontwerp binnen de randvoorwaarden die een brochure stelt: een op papier gedrukte uitgave van minimaal acht pagina’s - tot en met zes pagina’s heet het een folder - die aan weerszijden zijn bedrukt, geniet of genaaid zijn gebrocheerd in de rug en op een staand of liggend A-formaat zijn uitgevoerd, doorgaans op of rond het A4-formaat. Andere formaten dan A-formaten zijn zeker mogelijk. Een standaard brochure - waarvan meerdere exemplaren in serie worden geproduceerd, wordt doorgaans ontworpen op een stramien, een grid dat zorgt voor een uniforme uitstraling en een efficiënte opbouw en werkwijze. Een niet gestandaardiseerd ontwerp - zoals bij een eenmalige ontwikkeling - wordt aan minder strenge layoutregels onderworpen. Maar voor zo’n brochure is wel een conceptontwerp nodig dat een globale indruk geeft van het mogelijke eindresultaat en waarbij nog niet alle pagina’s inclusief tekst en beeld worden uitgewerkt. Na het conceptontwerp wordt het definitief ontwerp gemaakt waarbij wél alle pagina’s zichtbaar zijn. Een volledig uitgewerkt model dat op een stramien is gemaakt wordt een layout genoemd, een brochurelayout.

 

bronseerinkt

metallic inkt voor zeefdruktoepassingen, inkt met een extreem sterke metallic glans. Wordt toegepast op luxe verpakkingen voor bijvoorbeeld cosmetica, sieraden. Leverbaar in zilver en goud.

 

broodletter

de letter waaruit boeken zijn gezet of de kolommen in kranten (lettergrootte corps 8 tot 14, dus niet de titels en koppen) en waarmee de toenmalige handzetter zijn brood verdiende. Vandaar broodletter.

 

browsen

het bladeren door de pagina’s van het internet. Ook surfen genoemd.

 

browser

softwareprogramma om op het internet informatie te zoeken en webpagina’s te bekijken, zoals voorheen Netscape Navigator, en later FireFox, InternetExplorer, Google Chrome en Safari.

 

Brunner Systeem

Brunnerstrip, een internationaal erkend systeem voor procescontrole, kleurcontrole, kwaliteitsborging en standaardisatie in de drukkerij, in 1975 ontwikkeld door de Zwitser Felix Brunner, om de controle van kwaliteit en nauwkeurigheid van reproductie en vierkleuren offset drukwerk te verhogen en te borgen. Het systeem bestaat uit een strip - een ongeveer 10 mm brede strook met vlakjes, rasters en tinten van de vier drukkleuren (full color, CMYK) - die onderdeel uitmaakt van het reproductieproces, buiten de afsnee op het drukvel wordt geplaatst en waarmee de drukproef en de uiteindelijke druk met elkaar via meting worden vergeleken. Felix Brunner wordt beschouwd als de grondlegger van de drukwerknormalisatie. Als pionier van standaardisatie heeft hij met System Brunner de reproductie en het drukproces in de grafische industrie naar een beheersbaar en controleerbaar niveau gebracht. Het systeem heette aanvankelijk Eurostandard, later Globalstandard, en is sinds de introductie permanent uitgebreid en aangepast aan de technologische ontwikkelingen in alle processtappen en vandaag de dag nog steeds de meest uitgebreide referentie in drukwerkstandaardisering. Alleen al in het drukproces controleert en beheert Globalstandard meer dan 30 variabelen die de kleur van reproductie tot gedrukte beeld beïnvloeden.

 

buitenreclame

een advertentiemedium, in de publieke ruimte waarmee afhankelijk van de locatie grotere groepen mensen bereikt worden. Er zijn veel vormen van buitenreclame: posterborden, plakplaatsen, abri’s (wachthuisjes), billboard (zeer grote posters), reclame bij evenementen, aan lichtmasten, projecties op objecten en gebouwen, lichtreclame op gevels, mobiel recalme (rijdende billboards), mupi’s (vrijstaande abri’s), muurreclame (oude vorm van handgeschilderde reclame), gevelreclame (vaak tijdelijke doeken), plattegrondborden (reclame naast de plattegrond), reclamezuilen (zeer grote masten in het landschap geplaatst), spandoeken (tijdelijke reclame bij evenementen), banieren verticale vlaggen bij winkels en bedrijven) en weilandreclame (een rommelige vorm van gedoogborden). De nieuwe ontwikkeling is buitenreclame met digitale schermen.

 

business-to-business communicatie

(B-to-B), de niet-consumentencommunicatie, alle zakelijke communicatie, communicatievormen tussen handel, techniek, industrie, ontwikkelaars, toeleveranciers en afnemers.

 

busreclame

een vorm van mobiele reclame, reclameboodschappen die aan de buitenzijde van bussen van het openbaar vervoer zijn aangebracht. Met zogenaamde wrappingtechniek kan gaatjesfolie (one way vision) rondom de bus - ook over de ruiten - worden aangebracht. Het beeld dat dan ontstaat is nogal spectaculair en impactrijk omdat, ook uit onderzoek is gebleken, dat bewegende reclame een grotere attentiewaarde heeft dan stilstaand beeld. Naast het wrappen van de bus is gedeeltelijk beplakken van kleinere vlakken ook mogelijk, bijvoorbeeld alleen de zijkanten, of alleen de achterzijde. De frequentie van publiekscontacten en verspreiding wordt bepaald door het aantal bussen, het aantal lijnen, stads- en/of streekbussen. Het plaatsen van een enkele advertentie op een enkele bus is ook mogelijk, maar de impact ervan is uiteraard gering. De advertentiemogelijkheden zijn niet overal gelijk; het aanbod wordt bepaald door de vervoersmaatschappij.

 

busschroeven

boekschroeven, metalen of kunststof schroeven en bussen om waaiers, stalenboeken, monsters, kleurkaarten of brochures te bundelen. Busschroeven zijn later eenvoudig te verwijderen, zodat de inhoud kan worden aangepast. Er zijn ook schroeven met een gat in de lengte van de bus, voor het aanbrengen van een ophangkoord of kogelketting.

 

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

 

HSTotaal woordenlijst:
van backbone tot busschroeven.

Verklaringen van communicatiebegrippen, design dialect, reclametaal, ontwerpwoorden, vormgeversjargon, typografische vaktaal, dtp-kreten, grafische uitdrukkingen, drukkerslatijn, papiertermen en van enige creatieve wartaal.

 

b

backbone

de hoofdverbinding van het internet, letterlijk de ruggengraat.

 

bagetteren

het ter versteviging aanbrengen van plastic of metalen strips aan de boven- en onderzijde van een poster. Als de baget aan de bovenzijde is voorzien van een uitsparing of lipje kan de poster daaraan worden opgehangen.

 

bakfris

overnight-inkt, drukinkt die niet uit de inktbak van de drukpers hoeft te worden gehaald om te voorkomen dat deze ’s nachts in de bak aandroogt, maar een nachtje kan blijven staan zodat de drukklus de volgende ochtend direct opgestart kan worden. De inktrollen van de drukpers dienen wel schoongemaakt te worden.

 

banier

baniervlag, mastvlag, staande hoog formaat vlag aan een vlaggenmast, met een roterende banieruithouder aan de bovenzijde. Strikt genomen is een banier een staand formaat hangend doek dat aan de bovenzijde is bevestigd aan een houder en een mastvlag is een staand formaat doek dat aan één van de lange zijden met haken is bevestigd aan een staande mast. Formaten zijn beschikbaar in verschillende verhoudingen, van 3 x 1 meter, 4 x 1 meter tot 5 x 1,50 meter. Mastlengtes zijn tot 9 meter. Banieren waren voorheen dragers van afbeeldingen van heraldische wapen(schilden). De huidige banier wordt voor reclamedoeleinden ingezet, bij sport, bij evenementen en commerciële activiteiten zoals beurzen en is bedrukt met logo’s, reclameteksten en -afbeeldingen. De vlag blijft door de constructie met de uithouder ook met geen of matige wind zichtbaar en leesbaar. En dat is vooral bij zakelijke evenementen een sterk voordeel.

 

bankpost

hard, houtvrij en duurzaam papier, veel gebruikt voor briefpapier, ook met de hand uitstekend beschrijfbaar.

 

banner

advertentiebanner, een vorm van adverteren, een clickable online advertentie, een betaalde reclame-uiting - graphic - op een webpagina, in een speciaal, voor die toepassing vormgegeven, dynamisch of stilstaand ontwerp. Een banner verwijst naar een andere websitepagina met aanvullende informatie of een aanbieding. Advertentiebanners worden gemaakt voor verschillende posities op webpagina’s, breed, staand of liggend, vierkant, met specifieke namen: full banner, rectangle, leaderboard, skyscraper of gewoon button. Aan het adverteren met banners op websites zijn kosten verbonden, een financiële vergoeding die aan de website-eigenaar wordt betaald. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van het aantal impressies - het aantal malen dat een banner getoond wordt; het aantal clicks - aantal keer dat de bezoeker op de banner klikt; of het aantal orders (leads) - het aantal aankopen dat voortkomt uit het klikken op een banner.

 

basiselementen

de belangrijkste kenmerken van een grafische huisstijl, zoals het vignet, het kleurprogramma en letterkeuze. De toepassingen - zoals visitekaartjes, gevelbelettering en bedrijfskleding - worden hier niet mee bedoeld.

 

basisstramien

stramien, een grid, een patroon van horizontale en verticale lijnen die de posities van typografie en beeld bepaalt en waarop vormgeving voor drukwerk plaatsvindt, met name boek- of tijdschriftpagina’s, kranten - omvangrijke drukwerkproducties met veel regelmatig terugkerende vormgevingselementen. Ondernemingen en organisaties maken graag gebruik van stramienen bij de vormgeving van uiteenlopende publicaties. Op het basisstramien kunnen de layouts voor alle uitingen met hetzelfde eindformaat worden vormgegeven. Elk formaat kent een specifiek stramien. Het stramien is een belangrijk hulpmiddel in het ordeningsproces van vormgeving om veel en regelmatig voorkomende elementen vaste posities te geven en daardoor ordening, rust, toegankelijkheid en herkenning, en een vlotte en efficiënte werkwijze te bevorderen bij de totstandkoming van communicatiemiddelen. Voordat gestart kan worden met de specifieke paginalayout met het stramien worden ontworpen. Bij het ontwerpen van het stramien moet rekening worden gehouden dat meerdere pagina-indelingen mogelijk moeten zijn waardoor de publicatie verrassend en levendig blijft. Uiteraard is dat afhankelijk van de toepassing van het communicatiemiddel (een wervingsbrochure heeft een heel andere vormgevingsdynamiek dan een postzegelcatalogus).

 

bandbreedte

de capaciteit of verzendsnelheid van een netwerk- of internetverbinding; hoeveel data per seconde verstuurd kan worden.

 

banner

uiting van webvertising, een meestal rechthoekige afbeelding met een reclameboodschap. De banner kent meerdere verschijningen, zoals videobanner, halfbanner, fullbanner, large rectangle, skyscraper, leaderboard, button en floater.

 

barietpapier

papier met een zeer gesloten kalkachtig oppervlak - voorzien van een laagje bariumsulfaat - waarop een zogenaamde ’scherpe afdruk’ wordt gemaakt van hoogdruk loodzetsel, die vervolgens wordt gereproduceerd op negatieffilm als halffabricaat voor de lithografie. Het is een techniek die vanaf 1960 als overgang, als tussenoplossing functioneerde tussen loodzetsel (hoogdruk) en fotografisch zetten (vlakdruk, offset).

 

BCC

Blind Carbon Copy, ofwel blinde kopie van een mailbericht. Ontvangers van een bcc zien een kopie van het mailbericht, maar de geadresseerde weet dit niet.

 

bebording

visueel hulpmiddel bij bewegwijzering om de weg te vinden, te navigeren, inclusief hulpmiddelen (pictogrammen, pijlen, kleuren).

 

bedrijfsblad

corporate magazine, periodiek, tijdschrift of magazine, een regelmatig te verschijnen gedrukte of digitale uitgave, een gebundelde verzameling artikelen - interviews, foto’s, columns - geschreven, vormgegeven, gedrukt en verspreid door een organisatie, bedrijf of instelling om onder eigen regie interne - medewerkers - of externe doelgroepen - klanten, leveranciers, prospects - te informeren over de gang van zaken in het bedrijf, over de diensten, de producten, de toegevoegde waarde, het oplossend vermogen, de mensen, de ambities, de plannen, de resultaten enzovoorts, met als doel een relatie aan te gaan, te laten groeien, te versterken en uit te laten groeien tot naar zelfs maximaal een partnership. In feite is bedrijfsblad een achterhaalde titel; we hebben het liever over een relatiemagazine. Eenvoudige, gedrukte bedrijfsbladen hebben een omvang van minimaal acht pagina’s A4; het meest efficiënte formaat op een drukpers, en geniet gebrocheerd. Maar er zijn omvangrijke bladen die zijn uitgedost als een glossy; afwijkend formaat, gelakt omslag, tot 200 pagina’s dik, sterk vormgegeven en ondersteund met hoogwaardige fotografie en illustraties.

 

bedrijfspresentatie

een communicatiemiddel met een communicatieboodschap - zelfs een verhaal - dat visueel en technisch wordt ondersteund met een PowerPoint of Prezi of een andere off line of online vorm - bijvoorbeeld een PDF-formaat of een online presentatietool (bijvoorbeeld Google Presentaties, Google Docs, SlideDog of Keynote), en waarmee een spreker of presentator een boodschap overbrengt aan een publiek, een groep of een team en waarvan de vormgeving aansluit bij de bij de huisstijl van het bedrijf, de bedrijfsuitstraling. Primair draait het bij een bedrijfspresentatie om de boodschap die wordt gecommuniceerd: wat is die ene boodschap die het bedrijf in het hoofd van de doelgroep wil achterlaten. Naast de boodschap is de vorm relevant; die versterkt de herinnering aan de boodschap en sluit aan op de huisstijl of bij de projectstijl. Daarnaast is ook de techniek belangrijk: hoe kan de technische uitvoering zó ondergeschikt worden gemaakt aan de boodschap dat de bedrijfspresentatie feilloos verloopt en primair de aandacht uitgaat naar het verhaal dat als drager dient voor de boodschap.

 

Beek

Van Beek Design Supplies, Van Beek Arts Supplies, Van Beek Digital Images, sinds 1895 leverancier van een uitgebreid assortiment materialen en gereedschappen voor grafisch ontwerpers, werktekenaars, fotografen, reclamemakers en kunstenaars, met ontwerpmaterialen, tekenmaterialen en tekengereedschap, papier, spuitbussen met verf en lijm, kantoorartikelen, DTP supplies, presentatiematerialen en lijsten, schildersdoeken, penselen en olie- en acrylverf. In de 70-er en 80-er jaren hofleverancier van de grote Amsterdamse reclame- en ontwerpbureaus van onder andere Pantone-markers, markerbloks en Letraset- en Mecanorma afwrijfletters. De laatste jaren levert Van Beek ook royalty free images, computersupplies, printers en elektronica.

 

beeldcorrectie

aanpassingen in de voorstelling - bijvoorbeeld het verwijderen, verplaatsen, vergroten, verkleinen, spiegelen van delen uit het beeld, van een foto, een reproductie, een drukvorm of een digitaal bestand, ter correctie van tekortkomingen tijdens de fotografie, het reproductieproces op de camera of in de scanner.

 

beeldmerk

een losstaand, geïsoleerd en zelfstandig te gebruiken teken, de naam van een organisatie of bedrijf - ook wel van een individu, een dienst, product, partij of idee, religie of ideologie - die uitsluitend in beeldende vorm, dus niet in letters, de onderneming representeert. In tegenstelling tot een woordmerk waarbij de naam van de organisatie in leesbare tekst is vormgegeven. Beeldmerken verlangen een grote en langdurige investering als het gaat om het bouwen aan hun herkenbaarheid en bekendheid. De NS, Nederlandse Spoorwegen, hebben met ruim 1 miljoen reizigers per dag niet te klagen over zichtbaarheid. Andere voorbeelden van beeldmerken zijn de ster van Mercedes-Benz – ook de ster van Heineken heeft een aanzienlijke bekendheid -, de swoosh van Nike, de appel van Apple en het vogeltje van Twitter.

 

beeldschermopmaak

een computergestuurde techniek voor het compleet samenstellen van pagina’s uit tekst en beeld, voor kranten, tijdschriften en brochures.

 

beeldplaat

een vinding van Philips uit 1974, een opslagmedium voor beeld en geluid, wordt met een laserstraal op een kunststof schijf ter grootte van een LP aangebracht en afgespeeld. Tot 1988 in productie.

 

beginkapitaal

de eerste letter van een woord of zin is een hoofdletter, de rest een kleine letter (onderkast).

 

beletselteken

leesteken ... dat aangeeft dat een woord is weggelaten of dat de beschrijving van een gedachte niet wordt voltooid en dat de lezer in de gelegenheid is het ontbrekende zelf aan te vullen.

 

below the line

direct marketingactiviteiten, zoals geadresseerde brievenmailings (DM) en e-mailings met een specifieke boodschap gericht op een specifieke doelgroep en met een specifiek korte termijn doel. Naast below the line kennen we above the line, marketingactiviteiten met een niet-specifiek doel: massacommunicatie, zoals buitenreclame, radioreclame, televisiereclame en adverteren.

 

berekeningsmethode

een methode die is bedoeld om bij boektypografie tot een Gulden Snede te komen waarbij de grootte en de verhouding van de zetspiegel, en de positie van de zetspiegel op de bladspiegel in een harmonische verhouding is gebracht. Daarbij wordt uitgegaan van een bladformaat met een verhouding 3 : 5 of 5 : 8. De verhouding van paginahoogte en -breedte wordt met een enkele diagonaal vastgesteld. Vervolgens wordt het overblijvende wit in de breedte verdeeld in de verhouding 3 (rug) : 5 (snijwit) en in de hoogte als 5 (kopwit) : 8 (staartwit). Naast deze methode zijn er nog twee methodes: de diagonaalmethode en de methode Van de Graaf.

 

bewegwijzering

visuele hulpmiddelen om de weg te vinden, bebording inclusief hulpmiddelen (pictogrammen, pijlen, kleuren) voor geleiding van bezoekersstromen in en buiten gebouwen, op de weg.

 

bewijsnummer

bewijsexemplaar, een exemplaar van het medium (krant, tijdschrift, vakblad) waarin een advertentie is geplaatst en bedoeld als bewijs naar de opdrachtgever.

 

biegen

een handeling in de boekbinderij, het rondzetten van de boekband, voordat het boekblok erin wordt gezet.

 

bijbeldruk

zeer dun, houtvrij , ondoorzichtig en sterk papier, soms lompenhoudend, maximaal 40 gram per m2, dundrukpapier voor bijbels, vanwege het grote aantal pagina’s en de compacte omvang.

 

biljetletter

zeer grote kersen- of perenhouten hoogdrukletter die wordt gebruikt voor het zetten van teksten voor affiches.

 

billboard

een zeer groot, vaak verlicht losstaand reclamebord, een vorm van buitenreclame, een bord van zo’n 2,5 x 3,5 meter komt vaak voor, zo’n ruim 8 m2, maar er zijn verder geen standaard maten; de grootte van de borden is afhankelijk van de beschikbare ruimte. Een billboard wordt geplaatst langs doorgaande wegen, drukke verkeersaders, bij op- en afritten en kantoorparken, kruispunten en bestaat uit één poster of uit een roterend systeem van aan elkaar gekoppelde posters die kortere tijd achtereen worden getoond. Nieuwe ontwikkelingen zijn er met digitale schermen. Het woord billboard heeft een Amerikaanse oorsprong; de eerste nummers van het blad met die naam verschenen in 1894 en gaven een overzicht van de nieuw verschenen reclameborden. Het aanduiding billboard wordt ook gebruikt bij de commerciële omroepen waar het de video-sponsorvermeldingen betreft voor, tijdens of na televisieprogramma’s.

 

binden

strikt genomen het met garen aan elkaar hechten van meerdere losse drukvellen tot bijvoorbeeld een boek of brochure.

 

binderij

productieplaats in de grafische industrie, een locatie waar plano vellen drukwerk tot een eindproduct worden afgewerkt - zoals boeken en brochures, door o.a. op maat snijden, vouwen, brocheren, frezen, nieten en naaien, en in de band lijmen.

 

binnenwerk

hiermee wordt niet het omslag, maar de binnenpagina’s bedoeld van een brochure of boek. Is het omslag en het binnenwerk van een brochure van gelijke kwaliteit, dan spreekt men van selfcover. Kranten worden niet uitgevoerd met een omslag. Men spreekt bij kranten dus ook niet van een binnenwerk.

 

bit

’binary digit’, een digitale eenheid met de waarde nul of één. Het meervoud is ’bits’. Duizend bits vormen een kB. Duizend kB is een Megabyte (mB). Met bits wordt bijvoorbeeld de omvang van digitale foto’s en de opslag op computers aangeduid.

 

bitmap

kleine eenheden (punten) waaruit zwart/wit- of kleurenafbeelding is opgebouwd.

 

black

K (key), de kleur zwart van drukinkt in het drukproces van vierkleurendrukwerk (full color, FC, CMYK). Naast zwart zijn er drie andere kleuren bij vierkleurendruk: cyaan (blauw), magenta (rood) en yellow (geel). Zwart wordt key genoemd (K) vanwege de sleutelrol van zwart in de doortekening van de afbeelding; zonder zwart ontbreekt het aan details en zeggingskracht.

 

blacklight inkt

ultraviolette straling, zeefdrukinkt waarvan de afdruk oplicht onder een blacklight lamp, wordt toegepast op T-shirts en tickets, maar ook voor beveiligingsdoeleinden op waardepapieren, parkeerkaarten, loten, entreebewijzen.

 

blad

een vel papier met twee zijden, twee pagina’s, één aan de voorzijde van het blad - pagina 1, een aan de achterzijde - pagina 2.

 

bladspiegel

het beeld - de spiegel - van het blad, de plaats die het drukwerk inneemt op het eindformaat. Het beeld wordt bepaald door de grootte en verhouding van het eindformaat, de grootte en positie van de zetspiegel, de grootte en verhouding van de marges en de wijze waarop de witmarges worden gebruikt bij aflopend drukwerk.

 

blinddruk

blindpreeg, preegdruk, prägen, drukken zonder inkt maar met een hoogdrukvorm (stempel) die grote kracht op het papier uitoefent en een opliggend of diepliggend effect geeft. Een stempelvorm die aan de voorzijde van het papier geperst wordt is een diep reliëf, debossing. Bij het gebruik van twee stempels - een negatieve (metalen patrijs) aan de voorzijde en positieve contravorm (zacht polymeer matrijs) aan de achterzijde van het papier - ontstaat een opliggend effect, een hoog reliëf, embossing.

 

blindlopen

een ongewenst verschijnsel op de offsetpers, het geleidelijk verminderen van de zichtbare afdruk tijdens het drukken, doordat de drukkende delen op de offsetplaat vochtgevoelig zijn geworden en geen inkt meer aannemen. Een ander verschijnsel is kaallopen, waarbij de drukkende delen van een offsetplaat zijn afgesleten en geen inkt meer aannemen.

 

blindstempel

metalen negatieve stempelvorm waarmee een blinddruk (preegdruk) wordt aangebracht.

 

blisteren

een ongewenst technisch verschijnsel in de drukkerij, het ontstaan van warmteblaren aan beide zijden van het papier vanwege een te hoge temperatuur, te lage perssnelheid of verkeerde inkten, veroorzaakt door opgesloten vocht dat verdampt als het papier door de droogsectie van een rotatiepers wordt gevoerd.

 

blog

een log op het web, weblog, blog, een dagboek op internet, in de vorm van een website, waarop dagelijks - zelfs meerdere malen per dag, wekelijks of maandelijks een nieuwe bijdrage wordt toegevoegd. Een blog heeft een omgekeerde chronologie; de meest recente bijdrage is het laatst toegevoegd en staat bovenaan. de oudste bijdrage staat onderaan. Blogs zijn er in diverse vormen: reisblogs, foodblogs, babyblogs, managementblogs enzovoorts. Een blogger is iemand die de blog schrijft, bloggen is het schrijven van de blog.

 

blokboek

de eerste vorm van het gedrukte boek, in Nederland in het begin van de 15e eeuw, waarbij beeld en tekst als één geheel uit een houten blok worden gesneden, enkelzijdig gedrukt op papier dat daarna ruggelings tegen een ander gedrukt blad wordt geplakt. Al in de 7e en 8e eeuw werden in China en Korea karakters gedrukt, maar wellicht is de techniek nog veel ouder, mogelijk al tweeduizend jaar. Het blokboek is de voorloper van een veel kostbaarder techniek, het drukken met losse letters. Pas aan het einde van de 14e eeuw - 1390 - komt de blokdruk naar Europa en worden op eenvoudige wijze speelkaarten en prenten gedrukt. Spoedig daarna in Brugge, Brussel, Haarlem en Utrecht, de eerste prenten in 1418, de eerste blokboeken in 1430. Al voor 1450 wordt het drukken met losse letters uitgevonden. Het drukken van afbeeldingen en boeken gebeurt tot het einde van de 15e eeuw met houten drukvormen, zoals houtsnedes en houtgravures, maar dan verdringt de etstechniek en de losse metalen letter definitief het hout als drukvorm.

 

blokdruk

een druktechniek uit China, waar in de 7e en 8e eeuw afbeeldingen en zeer beperkt ook teksten worden gedrukt vanaf houtblokken. Rond 1420 komt de techniek van blokdrukken naar Europa en blijft tot eind 14e eeuw in gebruik om dan geheel verdrongen te worden door het drukken met losse metalen letters. Het drukken van afbeeldingen gebeurt nog wel met houtsnedes en houtgravures maar eind 15e eeuw verdringt de etstechniek het hout als drukvorm.

blokvorm

tekstkolommen waarvan de voor- en achterzijden een rechte kantlijn hebben. Het restwit aan het einde van de regel wordt weggewerkt door het woordwit te vergroten totdat de regel de gewenste breedte heeft. Het woordwit krijgt hierdoor in de verschillende regels een wisselende breedte, dat bij smalle kolommen een onrustig, storend effect heeft op de leesbaarheid.

 

BNO

Beroepsvereniging van Nederlandse Ontwerpers. De BNO (tot 1988: GVN) is in 1996 ontstaan uit een samenvoeging van bNO (beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers), Kring Industrieel Ontwerpers (KIO), de vereniging van industrieel ontwerpbureaus (KIO-branche), de vereniging van Edelsmeden en Sieraadontwerpers (VES) en de Nederlandse Illustratoren Club (NIC).

 

boek

een boekblok - een hoeveelheid pagina’s met tekst en/of beeld - dat is samengesteld uit een aantal aaneengehechte - naaien, lijmen - katernen, dat wordt omsloten door een harde of slappe band - hardcover of paperback.

 

boekblok

het binnenwerk van een boek, de gevouwen, vergaarde, genaaide en schoongesneden vellen van een boek, zonder omslag.

 

boekdecoratie

machinale maar ook handmatig uitgevoerde bewerkingen en aangebrachte versieringen in de boekbinderij van de boekband en het boekblok, waaronder: snedenversiering, snedevergulden (goud op snee), snedeverven, snedemarmering, ciselering, kapitaalbandjes, leeslinten, klaviertjes (een soort bladwijzers), versierde en gemarmerde dek- en schutbladen, het beplakken met leer- en linnensoorten, sluitwerk en beslag, drukkersmerken, initialen, lettertypen, watermerken en illustraties.

 

boekdruk

boekdruksysteem, hoogdruk, hoogdrukprocedé, waarbij de drukkende delen verhoogd liggen en de niet-drukkende delen lager liggen en de inkt, aangebracht op de verhoogde delen, met grote kracht op papier wordt gedrukt zodat de inkt daarop achterblijft. Hoogdruk is herkenbaar aan de grote kracht die de drukvorm heeft uitgeoefend op het papier en die aan de achterzijde als doordruk - zogenaamde moet - zichtbaar kan zijn. Ook is de uitgeoefende kracht zichtbaar aan de drukletter; de inkt is als het ware naar de rand van de letter weggedrukt - een zogenaamde kraalrand is zichtbaar. De omschakeling van het zetten met loden letters naar fotografisch zetten, van lood naar licht en van hoogdruk naar offsetdruk, betekende vanaf 1960 het begin van het einde van de hoogdruk in de grafische industrie. Hoogdruk is tot de komst van vlakdruk - offset - zo rond 1960, de druktechniek waarin vrijwel al het drukwerk in grote oplagen werd vervaardigd. Vooral ook boeken. Hoogdruk wordt daarom vaak boekdruk genoemd, terwijl het drukken van boeken één van de toepassingen is bij hoogdruk en niet een synoniem.

 

boekdrukker

een graficus, een grafische werker in een boekdrukkerij die met een boekdrukpers afdrukken maak van hoogdrukzetsel. In tegenstelling tot een offsetdrukker, die papier bedrukt met een offsetplaat op een offsetpers.

 

boekdrukkerij

is een drukkerij waar men boeken drukt, of een drukkerij waar men werkt volgens het  boekdruksysteem (hoogdruk).

 

boekdrukkunst

losse letter druk, de kunst van het vermenigvuldigen van teksten - en afbeeldingen - op mechanische wijze, het tot stand brengen van het gedrukte boek. Onder de boekdrukkunst wordt niet het drukken van boeken verstaan, maar het mechanisch proces van drukvormvervaardiging - het samenvoegen van losse letters tot pagina's - en drukken om tot snelle vermenigvuldiging van religieuze, wetenschappelijke en sociale informatie en opvattingen te komen. Al in de 7e en 8e eeuw werden in China en Korea boeken gedrukt, waarbij tekst en afbeeldingen uit één blok werden gesneden. Het oudst gedrukte boek op papier is de Diamantsutra, gedrukt in 868 na Christus in China. Drie eeuwen later ontwikkelden de Chinezen een druksysteem met losse letters van aanvankelijk aardewerk, later van hout, daarna van tin. Het boekblok is in feite een houtsnede, een vorm van hoogdruktechniek, waarbij met een beitel van een blok hout de delen worden weggesneden die niet gedrukt worden. Hierna wordt het blok ingeïnkt en met de hand of op een pers afgedrukt. Het is een techniek die door de kruisvaarders vanuit het Oosten is meegenomen naar Europa. Aangenomen wordt dat het drukken met losse letters in 1439 is uitgevonden door de Duitse edelsmid Johannes Gensfleisch zum Gutenberg. Hoewel het idee bestaat dat de uitvinding een geleidelijk proces is geweest dat in meerdere steden in Europa plaatsvond, maar dat Gutenberg als eerste allerlei bestaande technieken combineerde tot een nieuw drukproces; het begin van een mediarevolutie. Gutenberg is strikt genomen dus niet de uitvinder van de boekdrukkunst, maar van een techniek om losse metalen letters te gieten waarmee een drukvorm wordt samengesteld die na het drukken uiteen wordt genomen om de losse letters opnieuw te gebruiken voor een volgende drukopdracht. Gutenberg wordt aangewezen als de uitvinder van de samenhangende techniek van het maken van stempels, matrijzen en gietvormen, van de juiste loodlegering, de wijze van gieten, het bijeenbrengen van de letters tot een drukvorm en het afdrukken - op de Gutenbergpers. Als uitvinder wordt ook de Haarlemmer Lourens Janszoon Coster genoemd - overigens een niet bestaande figuur die is samengesteld uit twee personen met vergelijkbare namen. Het laatste restant van bewijs is een onnauwkeurig overgeleverd gerucht waarbij Gutenberg als knecht zou hebben gewerkt bij Coster en de door Coster uitgevonden primitieve techniek van lettergieten naar Duitsland zou hebben meegenomen, in feite gestolen. Om de betekenis van Coster nog wat aan te sterken heeft men lange tijd een aantal ongedateerde en niet gelokaliseerde drukken aan Coster toegerekend, de oudste drukken uit de toenmalige Nederlanden die met losse letters zijn gedrukt. Ze dateren uit de periode 1466-1479. De Middelnederlandse Spieghel Der Menscheliker Behoudenesse en een aantal schoolboekjes is in deze periode gedrukt. Het staat inmiddels wel vast dat deze vroege drukken - incunabelen of wiegendrukken - niet zijn vervaardigd door de Haarlemse Laurens Janszoon Coster, maar komen uit de werkplaatsen van onder anderen Nicolaus Ketelaer en Gherardus de Leempt in Utrecht in 1473. De Costeriana - zoals deze vroege drukken aanvankelijk werden genoemd - maakten na een langdurige discussie over de wetenschappelijke houdbaarheid van Coster als uitvinder van de boekdrukkunst, lange tijd onderdeel uit van de vurige wens naar nationale eenheid en trots om na het verlies van België en de economische crisis erna het zelfvertrouwen van de Nederlanden te versterken met grote herdenkingen van nationale helden en geleerden en verrezen er standbeelden en gedenktekens met feesten er omheen. Zo ging men midden 19e eeuw ook om met de Haarlemse uitvinder van de boekdrukkunst die had laten zien waar een klein land groot in kon zijn. Begin 20e eeuw deed Charles Enschedé, directeur van de lettergieterij van Johan Enschedé & Zonen uit Haarlem, onderzoek naar de lettergiettechniek van Coster, voor zover die uit de Costeriana viel af te leiden. Het onderzoek bracht Coster niet dichterbij zijn heldendaad omdat er al te veel wetenschappelijke argumenten tegen Coster waren. De Duitser Zedler reageerde in 1921 op het onderzoek van Enschedé met het betoog dat Coster loden letters zou hebben gegoten door houten stempels in hard zand te drukken en deze als matrijzen te gebruiken, overeenkomstig de legende waarbij Coster in de Haarlemmerhout een stukje beukenschors in de vorm van een letter sneed dat op de grond liet vallen waarbij een afdruk in het zand achterbleef. Vervolgens zou Gutenberg deze primitieve techniek hebben meegenomen naar Duitsland. Gutenberg was opgeleid als edelsmid en experimenteerde al voor 1439 met het drukken van boeken. Met zijn kennis van metaalbewerking combineerde hij enkele bestaande technieken zodat hij staalstempels maakte om  kopermatrijzen te slaan, gietvormen ontwikkelde, een goede loodlegering vond en een rek (zethaak) om regels te kunnen zetten waarmee een drukvorm werd samengesteld. De uitvinding was een enorme sprong voorwaarts: een flinke kwaliteitsverbetering, verlaging van de kosten, versnelling aan de productie en de ruimere verspreiding van informatie. Mogelijk in 1445 drukt Gutenberg zijn eerste boeken, maar daar is geen bewijs van, geen stukken met zijn naam erop, of drukwerken met een jaartal. Zijn topstuk was de zogenaamde 42-regelige Gutenbergbijbel, die uit 643 bladen bestond en gedrukt is in een oplage van 200 stuks op perkament en in 1455 gereed is gekomen. Het drukken was in die tijd een extreem arbeidsintensief werk. Papier werd met de hand geschept, vel voor vel. Letters werden met de hand gegoten, door ze eerst als patrijs in ijzer te snijden, in koper tot matrijs te slaan en in lood tot letter te gieten. Inkt werd dagelijks aangemaakt in een beperkte hoeveelheid. Boeken werden vel voor vel gedrukt op een houten handpers en naderhand met de hand voorzien van initialen en illustraties. Gutenberg gebruikte als eerste een drukpers die uit een wijnpers was ontwikkeld - een principe dat ook werd gebruikt bij de papierproductie - en drukte met oliehoudende drukinkt. De productie van drukwerk en daarmee de verspreiding van informatie ontwikkelde zich in Europa dankzij deze uitvindingen explosief. Rond 1500 hebben veel grote steden in Europa wel een of meerdere drukkerijen. De boekdrukkunst wordt gezien als mogelijk de meest ingrijpende uitvinding in onze geschiedenis.

 

boekdrukpers

een productiemachine - aanvankelijk een handbediend houten werktuig - voor het vervaardigen van afdrukken van hoogdrukvormen, waarbij drukinkt, aangebracht op de verhoogde delen van een drukvorm, met kracht op papier wordt gedrukt waardoor de inkt daarop achterblijft. De eerste boekdrukpers werd ontwikkeld door Johannes Gutenberg, de uitvinder van de losse lettertechniek - de boekdrukkunst. Gutenberg was geniaal in het combineren van reeds bestaande technieken tot nieuwe productieprocessen. Zo was het gieten van letters niet geheel nieuw; klokkengieterijen voorzagen hun gietstukken vaak al van korte teksten - losse letters die in regels op het gietwerk werden aangebracht. Ook boekbinders verfraaiden hun boekbanden met teksten die er met metalen stempels werden ingedrukt. Gutenberg experimenteerde ook met op olie gebaseerde inkt om die geschikt te maken voor het hoogdrukprocedé. De Gutenberg-pers die hij ontwikkelde was gebaseerd op het principe van een wijnpers, vergelijkbaar met de pers die werd ingezet bij de productie van papier om het water uit de pasgeschepte vellen te persen, een techniek die al ruim een eeuw bekend was. Het model bestond uit een horizontale inrichting (slede met kar) waarop de drukvorm werd geplaatst en twee zware verticale stijlen aan weerszijden van de slede die aan de bovenzijde bijeen werden gehouden door een ijzeren juk, het galgewerk. Tussen de stijlen bevond zich een verticaal spilmechanisme met draaischroef waaraan een horizontale drukboom (spindel) was bevestigd die met een draai de degel - een vlakke drukplaat - aan de onderzijde van de spil, verticaal naar beneden bracht en grote druk uitoefende op de drukvorm. Deze hoogdrukvorm werd door de drukker middels met leer beklede drukballen - tampons - van inkt voorzien, waarop een vel papier werd geplaatst dat in een opklapbaar raam op zijn plaats werd gehouden. Vijftig jaar nadat Gutenberg de losse lettertechniek en de boekdrukkunst had uitgevonden, stonden dergelijke drukpersen in meer dan honderd Europese steden. Zo had de drukkerij van Christoffel Plantijn in Antwerpen zestien drukpersen staan waaraan 55 ambachtslieden werkten; een van de grootste boekdrukkerijen van Europa. Tussen 1500 en 1800 is deze techniek onveranderd gebleven; de techniek van de boekdrukpers van Gutenberg heeft zich kunnen handhaven en heeft geen grote veranderingen ondergaan; het principe, de snelheid en het formaat van het drukoppervlak is in die drie eeuwen vrijwel gelijk gebleven. Onder anderen de Amsterdamse timmerman Arend Smit bouwde met veel vakmanschap in de eerste helft van de achttiende eeuw stabiele boekdrukpersen volgens dit nogal gecompliceerde principe. Het was pas rond 1800 dat Charles Lord Stanhope - een Engels graaf en wetenschapper - het houten principe van de Gutenbergpers verliet en een geheel uit ijzer opgetrokken drukpers ontwierp, een ijzeren constructie van hefbomen en contragewichten waarmee de drukkracht en stabiliteit enorm toenam. De Stanhope-pers was nog steeds gebouwd volgens het principe van de degelpers van Gutenberg - een horizontaal fundament met drukvorm en een verticale drukbeweging - maar kon in één keer een veel groter formaat bedrukken in een grotere oplage: maximaal 250 afdrukken per uur. Vanaf 1820 is de Stanhope-pers op grote schaal geproduceerd, maar het waren de opvolgers van de Stanhope-pers die afscheid namen van de degel. De Duitse drukker Frederick Koenig en werktuigkundige Andreas Bauer wijzigden het principe op twee punten fundamenteel en ontwikkelden in 1811 een zogenaamde snelpers. Zij gebruikten stoomkracht voor het besturen van de machine en vervingen het vlakke drukfundament - de degel - door de rotatiebeweging van cilinders. Al het handwerk aan het drukproces werd met deze machine gemechaniseerd, op het inleggen en het uitnemen van de drukvellen na. Toch lag de productie van deze pers op de ongekende snelheid van 800 afdrukken per uur. Op basis van dit succes betrok de krant The London Times in 1814 van Koenig & Bauer een op stoom aangedreven snelpers met twee ronddraaiende drukcilinders, goed voor 1100 afdrukken schoon- en weerdruk per uur! Op basis van deze innovatie ontwikkelde de Engelse ingenieurs Applegath en Cowper, ook voor The Times, een snelpers met vier drukcilinders die 4200 afdrukken per uur kon maken en 20 jaar later, in 1848, werd de krant gedrukt op een pers met acht drukcilinders. Verdere uitbreiding van het aantal cilinders was praktisch vrijwel onuitvoerbaar vanwege de grote heen-en-weer bewegende vormfundamenten. Al in 1790 patenteerde de Engelsman William Nicholson een ontwerp van een pers met zowel druk- als vormcilinders, maar hij had geen oplossing voor het rondzetten van de vlakke drukvormen. Uiteindelijk bracht de door Firmin Didot en Charles Stanhope bedacht stereotype een oplossing: van vlakke drukvormen werden matrijzen gemaakt die werden rondgezet en gegoten en tegen een cilinder geplaatst. Aanvankelijk werden stereotypen gemaakt in zand, later in gips om tegen de tweede helft van de 19e eeuw de definitieve oplossing te vinden in taai en buigzaam karton. Het drukken met vlakke hoogdrukvormen die waren opgebouwd uit losse elementen was niet meer nodig; op de nieuwe cilinderpersen was er voor elk te drukken krantenpagina een loden stereotype die om de vormcilinder werd gemonteerd. De eerste vellen-rotatiepers werd in 1846 in Amerika gebouwd, maar al vanaf 1870 kwamen in Europa rotatiepersen op de markt waarmee papier op rollen papier werd bedrukt die pas na het drukken in vellen werden gesneden. De productiesnelheid werd hiermee enorm opgevoerd; de bij The Times geplaatste rotatiepersen bedrukten 12.000 krantenpagina’s schoon- en weerdruk per uur. Vanaf dat moment vond de ontwikkeling van drukpersen plaats langs drie lijnen. Voor het drukken van kranten en tijdschriften werd de rotatiepers ingezet waarbij papier aan de rol werd bedrukt en een oplage behaald kon worden van bijna een miljoen afdrukken per dag. Vellenpersen - zogenaamde snelpersen - met een oplage van 2500 afdrukken per uur, waren meer geschikt voor de productie van boeken. En voor klein-formaat drukwerk in kleine oplagen werd in de tweede helft van de negentiende eeuw de zogenaamde degelpers ontwikkeld. Deze werd ingezet voor het drukken van handelsdrukwerk, zoals brieven, pamfletten, visitekaartjes. Het was een eenvoudige, relatief goedkope machine die door één man bediend kon worden en wel 1000 afdrukken per uur bereikte. Degelpersen waren uitgerust met een verticaal drukfundament, waarop de drukvorm was bevestigd en waarbij het papier met de hand op de schuinliggende opengeklapte degel werd gelegd, waarna deze dichtklapte en de druk tot stand kwam. De meest bekende degelpers werd gebouwd door Schnellpressenfabrik AG Heidelberg, de Heidelberger Degel Automaat. Tussen 1927 en 1985 bouwde de Duitse fabriek uit Wurzburg er 175.000 stuks. De omschakeling van het zetten met loden letters naar fotografisch zetten en van hoogdruk naar offsetdruk, betekende vanaf 1960 het begin van het einde van de hoogdruk en de boekdrukpers in de grafische industrie.

 

boekomslag

omslag, stevige kartonnen bedekking van een boekblok - het binnenwerk van een boek, kan uitgevoerd zijn met linnen bekleding. Het omslag en het boekblok samen vormen het boek. Om Daar omheen kan een zogenaamd stofomslag zijn gewikkeld, deze beschermd het boekomslag.

 

bok

zetbok, zetterijmeubel, ladekast met een schuin opstaand werkblad, waaraan de handzetter werkt. De bok is tevens een ladekast waarin letterkasten worden geschoven.

 

bold

aanduiding voor vette letters.

 

bondpapier

hoogwaardig, hard, zeer goed beschrijfbaar, langdurig houdbaar papier, grotendeels vervaardigd uit lompen.

 

bontpapier

afvalpapier van de drukkerij, restanten, snijafval, misdrukken.

 

boodschap

de communicatieboodschap, hetgeen een organisatie middels communicatiemiddelen probeert over te brengen op de doelgroep; het verhaal waar het uiteindelijk om draait.

 

borduren

een duurzame afbeeldingstechniek waarbij teksten en afbeeldingen, zoals logo’s en emblemen, in maximaal 12 verschillende kleuren op textiel (katoen, polyester, fleece) worden aangebracht door in een patroon van gestikte wollen draden. Borduren wordt toegepast bij sportkleding, werkkleding, restaurantartikelen en relatiegeschenken, zoals poloshirts, petjes, wollen mutsen, handdoeken, servetten en zelfs deurmatten. Afbeeldingen kunnen ook geborduurd worden op badges en voorzien worden van een lijmlaag, zodat ze opstrijkbaar zijn. Borduren is duurzaam, kleurecht, slijtvast, wasbaar en chemisch te reinigen. Het borduren gebeurt met kleurecht, slijtvast en brandvertragend garen. Er zijn zeker 400 kleuren beschikbaar.

 

boren

boorgaten, afwerking van drukwerk, het aanbrengen van een klein rond gat - 3 tot 5 mm - of gaten in het papier of karton door middel van een boortechniek, bijvoorbeeld voor een ringbandmechaniek.

 

bordkarton

massief grijs karton, zwaarder dan 600 g/m2, wordt uitgedrukt in dikte (millimeters). Wordt gebruikt voor boekomslagen, ringbanden, verpakkingen.

 

bouwbord

projectborden, een vorm van buitenreclame, borden die grote bouwprojecten aankondigen, renovaties, herbestratingen en dergelijke. Het zijn borden die geplaatst worden om passanten en omwonenden te informeren over het eindresultaat, de eventuele overlast en over de gegevens van de verantwoordelijke partijen. Bouwborden worden geplaatst door de opdrachtgever van het project, de gemeente of andere overheid en vastgoedeigenaren. De borden hebben een formaat van rond de 10 meter hoog en 15 meter breed en zijn uitgevoerd in full color printtechniek (inkjet).

 

bovenkast

hiermee worden de hoofdletters (A, B, C) bedoeld, niet de kleine letters (a, b, c) die onderkast worden genoemd. Oorspronkelijk bestond een letterkast uit twee delen: één voor hoofdletter - kapitalen , kleinkapitalen - en één voor de kleine letters, leestekens en spaties. De letterkast voor de kapitalen stond wat hoger op de zetbok en werd bovenkast genoemd. Toen kleinkapitalen niet meer bij ieder lettertype werden gegoten, werd de bovenkast en de onderkast gecombineerd tot de één kast, de driekwartkast. De benaming is afkomstig uit de handzetterij, de plaats van de letters in de letterkast: in de bovenste helft. De onderste helft heet ’onderkast’, daarin liggen de kleine letters.

 

Boxem

Layoutzetterij Boxem, opgericht door Joop Boxem en gevestigd aan het Frederiksplein in Amsterdam, productiebedrijf voor hoge kwaliteits Berthold- en Linotype zetwerk, leverancier aan grote Amsterdamse reclame- en ontwerpbureaus. In 1997 werd Boxem overgenomen door Neroc Groep, prepressbedrijven in Rotterdam en Amsterdam.

 

breed contacten

een term uit de lithografie waarbij een sluitcontour wordt gecreëerd in een 2-kleurenfilm door een contactfilm te maken van het negatief met een extra film ertussen die zorgt voor verstrooiing - verbreding - van het licht en het beeld dus iets verbreed.

 

breedlopend papier

papier waarvan de vezel parallel ligt aan de korte zijde. Papier wordt vervaardigd uit vezels en liggen parallel aan de productierichting. Bij langlopend papier ligt de vezel parallel aan de lange zijde. Onder kortlopend papier worden investeringen verstaan met een looptijd tussen 90 dagen en 9 maanden, zoals deposito’s met een korte looptijd en kortlopende obligaties. Een heel ander vak.

 

brief

een schriftelijke boodschap aan een persoon, voorzien van een adres en vaak per post verzonden. De brief is voorzien van een zogenaamd briefhoofd, waarmee de afzender zich bekend maakt en waarin de bedrijfsgegevens of persoonsgegevens zijn opgenomen, samen met de datum, dossiernummer, kenmerken en dergelijke, eventueel voorzien van een afbeelding of logo. De brief is gestandaardiseerd, een formaat van 21 x 29,7 cm (A4), voorzien van ruime marges, een aanhef, inhoud en ondertekening. Brieven worden ook digitaal verzonden - per e-mail - als pdf-bestand.

 

briefing

een kernachtige omschrijving waaraan een communicatieopdracht moet voldoen, met hoofdpunten, achtergrondinformatie, probleemstellingen, aanwijzingen, wensen, voorschriften.

 

brocheren

het bijeenbrengen van meerdere losse drukvellen tot een boek of brochure, waarvan de band of het omslag uit één geheel bestaat - voorplat, rug en achterplat - en met lijm, garen of een metalen nietje aan het binnenwerk is gehecht.

 

brocheerband

een omslag of boekband uit één stuk, wordt gebruikt bij brocheren, waarbij de gedrukte katernen middels naaien of lijmen tot een boekblok worden gevormd waaraan de brocheerband wordt gelijmd. De brocheerband wordt gevormd uit het voorplat, de rug en het achterplat dat één geheel vormt, in elkaar over loopt en op tenminste drie posities is gerild om het vouwen soepel te laten verlopen.

 

brochure

een communicatiemiddel, een grafisch product, drukwerk op papier dat is samengesteld uit meer dan zes pagina’s, op het formaat van A6 (10,5 x 14,8 cm) of groter tot maximaal A3 (42 x 29,7 cm). De drukvellen of katernen zijn aan elkaar gehecht met een nietje of garen en eventueel in een omslag geniet of gelijmd.

 

brochureontwerp

grafisch ontwerp voor een brochure, waaronder vallen - afhankelijk van de fase waarin het ontwerp zich bevindt - het conceptontwerp, het definitief ontwerp en de brochurelayout. Een brochureontwerp is een ontwerp binnen de randvoorwaarden die een brochure stelt: een op papier gedrukte uitgave van minimaal acht pagina’s - tot en met zes pagina’s heet het een folder - die aan weerszijden zijn bedrukt, geniet of genaaid zijn gebrocheerd in de rug en op een staand of liggend A-formaat zijn uitgevoerd, doorgaans op of rond het A4-formaat. Andere formaten dan A-formaten zijn zeker mogelijk. Een standaard brochure - waarvan meerdere exemplaren in serie worden geproduceerd, wordt doorgaans ontworpen op een stramien, een grid dat zorgt voor een uniforme uitstraling en een efficiënte opbouw en werkwijze. Een niet gestandaardiseerd ontwerp - zoals bij een eenmalige ontwikkeling - wordt aan minder strenge layoutregels onderworpen. Maar voor zo’n brochure is wel een conceptontwerp nodig dat een globale indruk geeft van het mogelijke eindresultaat en waarbij nog niet alle pagina’s inclusief tekst en beeld worden uitgewerkt. Na het conceptontwerp wordt het definitief ontwerp gemaakt waarbij wél alle pagina’s zichtbaar zijn. Een volledig uitgewerkt model dat op een stramien is gemaakt wordt een layout genoemd, een brochurelayout.

 

bronseerinkt

metallic inkt voor zeefdruktoepassingen, inkt met een extreem sterke metallic glans. Wordt toegepast op luxe verpakkingen voor bijvoorbeeld cosmetica, sieraden. Leverbaar in zilver en goud.

 

broodletter

de letter waaruit boeken zijn gezet of de kolommen in kranten (lettergrootte corps 8 tot 14, dus niet de titels en koppen) en waarmee de toenmalige handzetter zijn brood verdiende. Vandaar broodletter.

 

browsen

het bladeren door de pagina’s van het internet. Ook surfen genoemd.

 

browser

softwareprogramma om op het internet informatie te zoeken en webpagina’s te bekijken, zoals voorheen Netscape Navigator, en later FireFox, InternetExplorer, Google Chrome en Safari.

 

Brunner Systeem

Brunnerstrip, een internationaal erkend systeem voor procescontrole, kleurcontrole, kwaliteitsborging en standaardisatie in de drukkerij, in 1975 ontwikkeld door de Zwitser Felix Brunner, om de controle van kwaliteit en nauwkeurigheid van reproductie en vierkleuren offset drukwerk te verhogen en te borgen. Het systeem bestaat uit een strip - een ongeveer 10 mm brede strook met vlakjes, rasters en tinten van de vier drukkleuren (full color, CMYK) - die onderdeel uitmaakt van het reproductieproces, buiten de afsnee op het drukvel wordt geplaatst en waarmee de drukproef en de uiteindelijke druk met elkaar via meting worden vergeleken. Felix Brunner wordt beschouwd als de grondlegger van de drukwerknormalisatie. Als pionier van standaardisatie heeft hij met System Brunner de reproductie en het drukproces in de grafische industrie naar een beheersbaar en controleerbaar niveau gebracht. Het systeem heette aanvankelijk Eurostandard, later Globalstandard, en is sinds de introductie permanent uitgebreid en aangepast aan de technologische ontwikkelingen in alle processtappen en vandaag de dag nog steeds de meest uitgebreide referentie in drukwerkstandaardisering. Alleen al in het drukproces controleert en beheert Globalstandard meer dan 30 variabelen die de kleur van reproductie tot gedrukte beeld beïnvloeden.

 

buitenreclame

een advertentiemedium, in de publieke ruimte waarmee afhankelijk van de locatie grotere groepen mensen bereikt worden. Er zijn veel vormen van buitenreclame: posterborden, plakplaatsen, abri’s (wachthuisjes), billboard (zeer grote posters), reclame bij evenementen, aan lichtmasten, projecties op objecten en gebouwen, lichtreclame op gevels, mobiel recalme (rijdende billboards), mupi’s (vrijstaande abri’s), muurreclame (oude vorm van handgeschilderde reclame), gevelreclame (vaak tijdelijke doeken), plattegrondborden (reclame naast de plattegrond), reclamezuilen (zeer grote masten in het landschap geplaatst), spandoeken (tijdelijke reclame bij evenementen), banieren verticale vlaggen bij winkels en bedrijven) en weilandreclame (een rommelige vorm van gedoogborden). De nieuwe ontwikkeling is buitenreclame met digitale schermen.

 

business-to-business communicatie

(B-to-B), de niet-consumentencommunicatie, alle zakelijke communicatie, communicatievormen tussen handel, techniek, industrie, ontwikkelaars, toeleveranciers en afnemers.

 

busreclame

een vorm van mobiele reclame, reclameboodschappen die aan de buitenzijde van bussen van het openbaar vervoer zijn aangebracht. Met zogenaamde wrappingtechniek kan gaatjesfolie (one way vision) rondom de bus - ook over de ruiten - worden aangebracht. Het beeld dat dan ontstaat is nogal spectaculair en impactrijk omdat, ook uit onderzoek is gebleken, dat bewegende reclame een grotere attentiewaarde heeft dan stilstaand beeld. Naast het wrappen van de bus is gedeeltelijk beplakken van kleinere vlakken ook mogelijk, bijvoorbeeld alleen de zijkanten, of alleen de achterzijde. De frequentie van publiekscontacten en verspreiding wordt bepaald door het aantal bussen, het aantal lijnen, stads- en/of streekbussen. Het plaatsen van een enkele advertentie op een enkele bus is ook mogelijk, maar de impact ervan is uiteraard gering. De advertentiemogelijkheden zijn niet overal gelijk; het aanbod wordt bepaald door de vervoersmaatschappij.

 

busschroeven

boekschroeven, metalen of kunststof schroeven en bussen om waaiers, stalenboeken, monsters, kleurkaarten of brochures te bundelen. Busschroeven zijn later eenvoudig te verwijderen, zodat de inhoud kan worden aangepast. Er zijn ook schroeven met een gat in de lengte van de bus, voor het aanbrengen van een ophangkoord of kogelketting.

 

start a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Een leuke vraag en geen antwoord gevonden? Of mist u een woord? Mail HSTotaal: mail@hstotaal.nl.

Geen antwoord gevonden of mist u een woord? Mail HSTotaal: mail@hstotaal.nl.